United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Herinneren wij ons, dat Jean de Monstreuil en Gontier Col dezelfden zijn, die wij als geestdriftige vereerders van den Roman de la rose leerden kennen, en als leden van den Cours d'amours van 1401. Geeft het niet te verstaan, welk een uiterlijk levenselement dit vroege Humanisme nog is geweest?

Over steeds terugkeerende kronkelingen ging de weg over den Col de Serres; altijd door regen, maar nu onbetwistbaren stortregen; door het gehucht Lauvegirie naar het dorp Dienne. Bij goed weder moet in deze boomrijke streek het landschap mooi zijn nu droop alles.

Na Cheix heeft men nog een aardig kijkje op het dorp Orcines en gaat dan over den straatweg voorbij het kruispunt Le Font de l'Arbre naar den Col de Ceyssat. Gedurende die wandeling heeft men den Puy de Dôme steeds rechts voor zich en begint het hoe langer hoe duidelijker te vinden hoe hij aan dien naam kwam.

Ik kan dus niets van den col zelven zeggen, dan alleen dat hij juist ten oosten van den berg Bans ligt, en dat zijne hoogte ongeveer drie-duizend-zeven-honderd-vijftig el bedraagt. Het is de hoogste bergpas van Dauphiné. Wij noemden hem den col de Pilatte.

Ik liet dus mijn bijl in de tent, hetzij om dit gevaar te vermijden, hetzij uit vadsigheid. Die onvoorzichtigheid kwam mij duur te staan. "Ik had den col du Lion reeds achter mij, en vijftig ellen lager zou ik den Grooten Trap vinden, dien men in een draf kan afgaan.

Venusia, schilderachtig gelegen stad van Apulia, dicht aan de lucanische grenzen nabij de rivier Aufidus en den mons Vultur gelegen, geboorteplaats van Horatius. Oorspronkelijk was V. eene stad der Samnieten geweest. Sedert 291 lat. col. Ver sacrum.

De heer Whymper besteedde dien zelfden winter aan de vervaardiging van eene nieuwe tent, veel beter en doelmatiger ingericht dan die, waarin hij aan den col du Lion den nacht had doorgebracht. Vervolgens begaf hij zich weder op reis, en verscheen in de eerste dagen van Juli 1863 te Breuil.

"Eindelijk, zoo verhaalt onze toerist, kwamen wij aan het dal tusschen den Rothhorn en den Schallhorn; deze col ligt ter hoogte van omstreeks acht-en-dertig honderd el. Wij waren met zeer veel moeite naar boven geklommen, over allerlei soort van sneeuw, en te midden van voortdurenden nevel, die ons nu eens aan de nevelen van Schotland, dan aan een londenschen mist deed denken.

Er was een dikke mist; de weg loopt langs de berghelling boven het dal der Maronne; van al de prachtige vergezichten en het heerlijke landschap zag ik niets, dan van tijd tot tijd een kijkje door eene opening in den nevel, maar dat was ook voldoende om mij te doen beseffen wat ik door het slechte weer verloor. Op den Col hetzelfde; de nevel begon regen te worden.

Rel. de S. Denis, I p. 102, 104; Jean Juvenal des Ursins, p. 346. Jacques du Clercq. II p. 277, 340; IV p. 59; vgl. Molinet, IV p. 390, Rel. de S. Denis, I p. 643. Joh. de Monasteriolo, Epistolae, Martène et Durand, Ampl. Coll. II p. 1415, vgl. ep. 75, 76, p. 1456 van Ambr. de Miliis aan Gonthier Col, waar hij zich beklaagt over Jean de Montreuil.