Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


Marianne vernam natuurlijk niets van al deze schikkingen. Zij wist niet, dat zij de bewoners van Cleveland uit hun huis had verjaagd, pas zeven dagen na hunne terugkomst. Het verwonderde haar volstrekt niet, dat Mevrouw Palmer zich nooit vertoonde, en daar het haar evenmin speet, sprak zij in 't geheel niet van hare gastvrouw.

Ik dacht het wel: hij is zoo aardig, en hij is toch zoo ingenomen met u en uw zusters; u kunt u niet voorstellen, hoe teleurgesteld hij zal zijn, als u niet te Cleveland komt. Ik kan maar niet begrijpen, waarom u toch bezwaar maakt." Elinor moest nogmaals haar verzoek afwijzen, en maakte een einde aan dat dringend gevraag, door over iets anders te beginnen.

Elinor, wier blijde hoop ten volle werd bevestigd, was een en al vroolijkheid; zij verheugde zich, in haar brieven aan haar moeder meer haar eigen oordeel te hebben gevolgd dan dat harer vrienden; want zij had volstrekt geen ophef gemaakt van de lichte ongesteldheid, die hen vooreerst nog te Cleveland deed blijven, en bijna den dag reeds bepaald, waarop Marianne op reis zou kunnen gaan.

Hij zei dus, zoo kortaf als hem mogelijk was, dat Marianne Dashwood op sterven lag te Cleveland, dien morgen hadden zij uit een brief van Mevrouw Jennings gehoord van het dreigend gevaar, waarin zij verkeerde, de Palmers waren uit vrees voor besmetting vertrokken, en zoo voort.

Toen zij het aan Marianne vertelde, was het eerste antwoord, dat zij ontving, niet zeer gunstig. "Naar Cleveland!" riep zij zenuwachtig. "Neen, dáár kan ik niet heengaan." "Je vergeet," zei Elinor op zachten toon, "dat het niet zoo dichtbij... dat het niet in de buurt is van..."

Mevrouw Jennings echter verklaarde, met een innige goedhartigheid, die Elinor werkelijk liefde voor haar deed opvatten, dat zij Cleveland niet zou verlaten, zoolang Marianne ziek bleef, en dat zij wilde trachten door haar eigen oplettende zorg de moeder te vervangen, aan wie zij haar had ontnomen; en Elinor vond in haar ten allen tijde eene ijverige en gewillige helpster, gaarne bereid, haar moeite en vermoeienis te deelen, en wier ervaring op het punt van ziekenverpleging haar dikwijls van groot nut was.

In zulke oogenblikken van zalig, van onwaardeerbaar lijden verheugde zij zich onder heete tranen, te Cleveland te zijn, en toen zij langs een anderen weg naar het huis terugkeerde, met het gelukkig gevoel weer landelijke vrijheid te kunnen smaken, van plek tot plek te kunnen zwerven in ongestoorde, genotvolle eenzaamheid, besloot zij, zoolang zij bij de Palmers zou zijn, bijna ieder uur van iederen dag te genieten van zulke eenzame zwerftochten.

Zij begon met de vraag, of de Heer Willoughby bij hen wel eens te Cleveland kwam op bezoek, en of zij goede bekenden van hem waren. "O ja zeker; ik ken hem héél goed," antwoordde Mevrouw Palmer. "Niet dat ik hem ooit heb gesproken; maar in de stad zag ik hem overal. Hoe 't zoo kwam weet ik niet; maar ik logeerde toevallig nooit te Barton, als hij te Allenham was.

Van hare maatregelen hingen die harer beide vrienden af; Mevrouw Jennings kon Cleveland niet verlaten, zoolang de Dashwoods er logeerden, en op aller verlangen werd Kolonel Brandon spoedig overgehaald, zijn verblijf aldaar als even vast, zooal niet als even onmisbaar te beschouwen.

"Ja, ik ben van morgen om acht uur uit Londen vertrokken, en in de eenige tien minuten, die ik sinds dat vertrek buiten mijn rijtuig doorbracht, heb ik iets gebruikt te Marlborough." Zijn bedaarde wijze van spreken en de vastheid van zijn blik overtuigden Elinor, dat het geen dronkenschap was, die hem hier bracht, welke onvergefelijke dwaasheid hem dan ook naar Cleveland mocht hebben gedreven.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek