Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Het was, zegt Chastellain, in schijn "une chose magnifique et de grand los", maar de gedwongen toeschouwers verveelden zich geducht, en aan de goede vruchten van deze rechtspraak twijfelt hij; het was een zaak, die hij in zijn tijd van geen anderen vorst had gezien .

Werkte wellicht ook dat volslagen gemis aan het gezicht op een komenden tijd van burgervrijheid en macht er toe mee, dat Chastellain en gelijkgezinden, die enkel van den adel heil verwachtten, het met de tijden duister inzagen? Ook de rijke stedelingen heeten bij Chastellain nog kortweg "vilains". Hij heeft niet het geringste begrip voor burgereer.

Gerson, Opera, III p. 299. Friedländer, Jahrb. d. K. Preuss. Kunstsammlungen, XVII. 1896, p. 206. Wetzer und Welte, Kirchenlexikon, s. v. Musik, col., 2040. Chastellain, III p. 155. H. van den Velden, Rod. Agricola, een Nederlandsen humanist der vijftiende eeuw, 1e dl., Leiden 1911, p. 44. Deschamps, X no. 33, p. xli. In den voorlaatsten regel staat "l'ostel", wat natuurlijk geen zin geeft.

XI historiarum libri XII, ed. Journal d'un bourgeois, p. 219. Chastellain, III p. 30. La Marche, I p. 89. Chastellain, I p. 82, 79; Monstrelet, III p. 361. La Marche, I p. 201. Het tractaat o.a. bij La Marche, I p. 207. Chastellain, I p. 196. Basin, III p. 74. Chastellain, IV p. 201. Vergelijk mijn studie Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, in De Gids 1912, I.

Doch indien het onder de geschiedschrijvers meer dan anderen Froissart en Chastellain zijn, die ik aanhaal, onder de dichters Eustache Deschamps, onder de theologen Jean Gerson en Dionysius de Kartuizer, onder de schilders Jan van Eyck, dan ligt dit niet enkel aan beperktheid van mijn materiaal, maar meer nog aan het feit, dat dezen door den rijkdom en het scherp eigenaardige van hun uitingen bij uitstek de spiegel zijn van den geest dier tijden.

Het is een wonderlijke schijn, waarin Chastellain, de hofhistoriograaf van Philips den Goede en Karel den Stoute, wiens rijke werk ook hier weer de beste spiegel is van de tijdsgedachte, de maatschappij van zijn dagen ziet.

Hier komt de ruwe, felle Vlaming, die Chastellain was, onder de prachtige houppelande van goud en rood granaatpatroon te voorschijn. Geen bijzonderheid ontgaat hem van de "moult belle serimonie"; hij beschrijft nauwkeurig het krijt en de banken rondom. De arme slachtoffers hebben elk hun vechtmeester bij zich.

Chastellain beschrijft, hoe nu de graaf zijn gansche hofhouding, tot de keukenjongens toe, voor zich laat verschijnen, en hun zijn rampspoed meedeelt in een roerende toespraak, waarin hij zijn eerbied voor den misleiden vader, zijn zorg voor het wel der zijnen en zijn liefde voor hen allen betuigt.

Basin, I p. xliv. Chastellain, III p. 106. Sermo de nativ. domini, Gerson, Opera, III p. 947. Le Pastoralet, vs. 2043. Jean Jouffroy, Oratio, I p. 188. La Marche, I p. 63. Gerson, Querela nomine Universitatis etc., Opera, IV p. 574; vgl. Rel. de S. Denis, III p. 185. Chastellain, II p. 375, vgl. 307. Commines, I p. 111, 363. Monstrelet, IV p. 388. Bassin, I p. 66.

Maar niemand kan het geheel volhouden, Chastellain nog het best. Terwijl Froissart, zelf dichter van een hyperromantischen aflegger der ridder-epiek: Méliador, met zijn geest zwelgt in ideale "prouesse" en "grans apertises d'armes", schrijft zijn journalistenpen voortdurend van verraad en wreedheid, sluwe baatzucht en overmacht, een krijgsbedrijf, dat geheel een zaak van winstbejag is geworden.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek