Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Maar de menschheid bekeert zich niet; de kerk strijdt, predikers en dichters klagen en vermanen vergeefs. Oeuvres de Georges Chastellain, ed. Kervyn de Lettenhove, 8 vol., Bruxelles 1863-'66, III p. 44. Chastellain, II p. 267; Mémoires d'Olivier de la Marche, ed. Journal d'un bourgeois de Paris, ed. Journal d'un bourgeois, p. 20-24. Vgl. Journal de Jean de Roye, dite Chronique scandaleuse, ed.
"Et me pareus de lors zegt Chastellain que le coeur luy estoit en haut singulier propos pour le temps
Recollection des merveilles, bij Chastellain VII p. 200; vergelijk de beschrijving der Joutes de Saint Ingelevert in een gedicht, vermeld bij Froissart ed. Kervyn, XIV p. 406. Le Pastoralet, ed. Kervyn de Lettenhove, (Chron. rel.
Vroeger, zegt Chastellain, plachten de notabelen het heilig lichaam te dragen "en grande et haute solempnité et révérence", maar nu is het "une multitude de respaille et de garçonnaille mauvaise"; zij dragen hem schreeuwend en joelend, zingend en dansend, onder honderd potsen, en allen zijn dronken.
"Moi douloreux homme, né en eclipse de ténèbres es espesses bruynes de lamentation", aldus dient Chastellain zich aan . "Tant a souffert La Marche" heeft de hofpoëet en kroniekschrijver van Karel den Stoute zich tot devies gekozen; een bitteren smaak vindt hij aan 't leven, en zijn portret vertoont ons die morose trekken, welke op zooveel beeltenissen van dien tijd onzen blik boeien .
W.H.J. Weale, Hubert and John van Eyck, Their life and work, London-New York, 1908, p. 70 . Froissart, ed. Kervyn, XI p. 197. Moll, Kerkgesch. II p. 313 vg.; J.G.R. Acquoy, Het klooster van Windesheim en zijn invloed, Utrecht, 1875-'80, 3 vol., II p. 249. Th. a Kempis, Sermones ad novitios no. 28, Opera ed. Pohl. t. VI p. 287. Moll, l.c., II p. 321, Acquoy. l.c., p. 222. Chastellain. IV p. 218.
En niet alleen de eerbiedige sidderingen van den pompeuzen Polonius Chastellain getuigen van den vromen inhoud van het Gulden Vlies; in het geheele ritueel der orde nemen kerkgang en mis een overwegende plaats in: de ridders zitten in kanunnikstoelen, de ernstige cultus van de afgestorven leden beweegt zich geheel in kerkelijke sfeer.
La Marche, II p. 398. La Marche, II p. 369. Chastellain, IV p. 136, 275, 359, 361, V p. 225; du Clercq, IV p. 7. Chastellain. III p. 332; du Clercq, III p. 56. Chastellain, V p. 44, II p. 281; La Marche, II p. 85; du Clercq, III p. 56. Chastellain, III p. 330. du Clercq, III p. 203. Facius, Liber de viris illustribus, ed. 1745, p. 46, bij Weale, Hubert and John van Eyck, p. lxxiii. Dion.
Songe du viel pelerin, bij Jorga, Phil. de Mézières. p. 423 . Journal d'un bourgeois, p. 214, 289 . Gerson, Opera, I p. 206. Jorga, Phil. de Mézières, p. 506. W. Moll, Johannes Brugman, II p. 125. Chastellain, IV p. 263/5.
Chastellain bevlijtigt zich om toch vooral te doen uitkomen, dat het den hertog wel ernst was, maar ... er waren gewichtige bezwaren, de tijd was er nog niet rijp voor, de invloedrijke lieden schudden het hoofd, dat de vorst op zijn leeftijd nog zulk een gevaarlijken tocht zou ondernemen; zoowel de landen als de dynastie zouden gevaar loopen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek