Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
't is een Belials-kind, een uitgepleisterd graf, van binnen vol stank en doodsbeenderen. En zy is eene Jezabel. Zy heeft my strikken gespannen; zy heeft my op myn droggrond neêrgezet. Zy heeft my wys gemaakt, dat al myne ongerustheid ingevingen des Duivels waren. Zy is eene Architofellinne, die my nog voor agt dagen zo een goddelozen raad gaf, met opzicht tot myn Nichtje Burgerhart.
Ik moest mynen vorigen brief, die hier nevens gaat, zo schielyk afbreken, om dat Tante my riep, schoon zy my niets te zeggen hadt, en slegts beval, by haar te zitten: Onze gromparty sla ik maar over, om dat ik u nu eens ernstig moet schryven. Myn waarde Vader, weet gy, was Jan Burgerhart; hy negotieerde in de Thee; zyn handel was voordeelig.
Burgerhart zal hem, alléén om hem uittelachen, gedwongen hebben te spelen; schoon zy zelf bekent, dat zy de Kat, in weinige lessen, zoo ver ziet te brengen, dat die hem lessen kan geven, 't Zyn jonge lui, myn Heer; en ik denk, dat het myn pligt is haar het leven in myn huis zo aangenaam te maken, als ik immer kan.
Wie zich nu tot het lezen zet van Sara Burgerhart, moet zich tenminste eenigermate een voorstelling maken van den tijd waarin het boek werd geschreven . Wij zijn te allen tijde een volk van theologen geweest, is er terecht gezegd, en dat zijn we gebleven; dat waren we vooral nog in BETJE'S dagen.
Mevrouw, zeide ik, ik geloof, dat Juffrouw Burgerhart immers zo veel reden heeft om het uur te zegenen, waar in zy u leerde kennen. Ik begryp levendig, dat zy aan u verpligtingen heeft, die zich alleen door dankbare gevoelens van het geroerde hart laten betalen.... Ik luisterde.... Is dat, vroeg ik, Juffrouw Burgerhart, die daar speelt?
De man was, als Dominee SMIT in Sara Burgerhart, veel te verdraagzaam en te ruim van blik om opgang te maken. En toen gingen BETJE en AAGJE samenwonen en samenwerken. Eerst vestigden ze zich in De Rijp, waar ze woonden tot ; toen verhuisden ze naar Beverwijk, waar Aagje het buitentje Lommerlust geërfd had. Tegenwoordig is dat de pastorie der R.C. kerk.
Wel, hy wil Juffrouw Burgerhart hebben, al is zy gereformeert. -Ik. Wel, ik wil haar niet geven in eene Familie, die haar niet met liefde en achting ontfangt. Hy. Wat moet ik dan doen? Ik. Dat's uw zaak. Gy zyt Vader. Uw gezag zal zeker met verstand gepaart gaan. Hy. En daar is nu myn Zwager, de Pastoor Redelyk, die praat even eens als gy, en zyn Vrouw ook. Ik.
Sara Burgerhart moet een zo braaf man hebben als uw Hendrik, en zyne Ouders moeten haar met achting en liefde in hunne familie nodigen. Nu, nu, 't zou geen onaartig klugtje wezen, met een Papa die zei: "zo zal 't wezen, Dochter, want ik versta het zo." Neen man! myn Pupil is een redelyk schepzel, en zo wil ik, dat zy zal behandelt worden.
Alleen de beter onderleide juffrouw Wolff kon zoo spreken".... Ei zoo, was juffrouw Wolff beter onderleid?... Ziehier wat Prof. Een andere "grond" is, dat in de voor- en naredenen van Sara Burgerhart en Wlllem Leevend voortdurend gesproken wordt van: Ik, mij, mijn, alsook van uitgeefster, inplaats van uitgeefsters.
En ... voor het tegenwoordig geslacht van Hollanders misschien ook. Hoevelen myner lezers kennen die aardige figuur uit Sara Burgerhart?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek