United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar hij nog altijd niets dan eene heel gewone en daarbij nog vrij leelijke boerenmeid met platten neus en een mond als een bakoven kon zien, geraakte hij zoo van streek, dat hij buiten staat was ook maar een enkel woord over de lippen te brengen. De boerinnen waren intusschen niet minder verlegen dan hij zelf.

Maar ach! het leek me nu of ik lompe boerinnen zag naast een prinses! Ik volgde haar met geboeide oogen door het raam; en toen ik oordeelde dat ze verre genoeg waren om geen schijn te geven van hinderlijk volgen, stond ik sidderend op en verliet op mijn beurt het hotelletje.

Het vrouwtje droeg boven een zwarten rok een vaalgroenen mantel, zooals de Iersche boerinnen die dragen; de kap, die met verschoten rood gevoerd was, had zij over het hoofd geslagen, terwijl haar voorhoofd bijna geheel bedekt was door een stijf vastgeknoopten doek, juist alsof zij aan erge hoofdpijn leed.

Om zoo lang mogelijk haar kind te kunnen dragen, zonder zich te veel te vermoeien, plaatst zij het op haar rug, tusschen haar hemd en den kraag van haar kirimon. Menigmalen ziet men de boerinnen dus beladen op het veld aan den arbeid, terwijl achter haar chignon een klein hoofdje te voorschijn komt.

Die dracht is thans voor die Noord-Brabantsche oude boerinnen de gewone, waarbij ze dan de van ouds-her stammende muts dragen, een hybridisch samenstel van resten van oude volks-dracht en mode-namaak, dat alles te samen den indruk maakt van een soms wel schilderachtige en typische, maar zeer achterlijke, conservatieve en on-aesthetische kleedij.

Naauwlijks was ik op mijne kamer, of ik hoorde eene soort van muzijk op straat; ik keek uit, en zag eenige boeren en boerinnen op hun zondags uitgedoscht; de mans hadden pluimen, en de vrouwen galonnen op hare hoeden; zij gingen twee aan twee, en waren verzeld door eenige tamboers, die een langwerpige trommel droegen, waar op zij met de eene hand sloegen, en met de andere op een fluitje speelden: dit fluitje noemt men hier le galobet, het heeft een' zeer scherpen klank.

Dieverse mannen met Petten, waar 't woord "Stoelen" op staat, loopen heen en weer om te zorgen dat er niemand op gaat zitten; en zij zijn betrouwbare personen die hun plicht vervullen, want er zat ook niemand op alléén op een plekje werden zij verschalkt door een paar boeren en boerinnen, maar die gedroegen zich fatsoenlijk want zonder ruzie of woordenwisseling stonden zij op, vernemende dat degene die op een der stoelen gaat plaats nemen, een dubbeltje boete betalen moet.

De weg loopt aanvankelijk door prachtige smaragdgroene weilanden; de nahooioogst is in vollen gang, en de zwaar beladen karren, de boerinnen met hare roode hoofddoeken en de maaiers met hun zeisen en vorken vormen, bij den helderen zonneschijn, schilderachtige groepen.

De weg is stoffig, en de hagen aan de zijden zijn geheel wit; op de velden is het druk, want het oogenblik is reeds gekomen, waarop haver en rogge moeten geoogst. Boerinnen gaan voorbij met de kruik van roode aarde op den schouder; de sierlijke beweging van den arm, die lichtelijk is gebogen, doet de vormen van haar lichaam onder de lichte bedekking goed uitkomen.

't Waren inderdaad twee lieve kleine meisjes, eer juffertjes dan boerinnen; het eene had schitterend kastanjebruine krullen; het andere lange, zwarte vlechten, die op den rug hingen; beide waren levendig, net, mollig, frisch en gezond, oogbekorend. Zij waren warm gekleed, maar met zulk een moederlijke kunst, dat de dikte der stoffen het innemende van den opschik volstrekt niet schaadde.