Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 oktober 2025


Zie zijne Beknopte Geschiedenis der Letteren en Wetenschappen in de Nederlanden, Delft 1826, III 254, 258. Hoe aangenaam en belangrijk het behandelen van dit onderwerp ook zij, het volbrengen daarvan moet ik echter aan een ander beoefenaar van wetenschap en kunst in deze provincie overlaten.

Zij wordt gewoonlijk gemeenschappelijk met haar vader vereerd, maar staat ook in nauwe betrekking tot Athena, die ook den bijnaam Hygiea heeft. Op hare afbeeldingen heeft zij een slang in de hand, die zij uit een schaal laat drinken. Hij was een vlijtig beoefenaar van taal- en oudheidkunde.

Ik ben geen "belijder", zooals men dat bij u noemt; en wat erger is: ik vrees dat ik ook geen "beoefenaar" ben." "Hoe komt het dan dat gij zoo spreekt?" "Niets is gemakkelijker dan het praten," antwoordde St. Clare.

De vader van Reael was zelf een niet ongelukkig beoefenaar der dichtkunst geweest, en had omgang gehad met vele lieden van smaak, met wie nu ook de zoon in kennis kwam. Onder de zoodanigen behoorde Roemer Visscher, wiens woning een verzamelplaats was van schrandere vernuften. Roemer Visscher had twee dochters, beiden nog beroemder dan hij zelf.

Zoo b. v. liet de geleerde Hoeufft te Breda, die een groot minnaar en beoefenaar der Latijnsche dichtkunde was, een belangrijke som na, die strekken moest om daaruit jaarlijks een gouden eerepenning te verstrekken aan den vervaardiger van een Latijnsch gedicht, dat door drie gelukkige beoefenaars der Latijnsche poëzie dien prijs waardig gekeurd zou zijn.

Hij was een bekwaam krijgsman, bedreven in staatszaken en van karakter uitstekend: daarenboven een beoefenaar en hoogschatter der Letteren, waarvan de Hoogleeraar Ulrik Huber getuigt, dat de werken van Tacitus en Seneca, zoowel des nachts als des daags door den Prins werden gelezen, en in het geheugen geprent. De Franeker Hoogeschool verloor in hem eenen sterken voorstander en verdediger.

Maar met den echten broodnijd bezield tegen een gelukkigen beoefenaar van hunne kunst, gaven zij te kennen, dat, nu het geneesmiddel hunne kennis te boven ging, het noodzakelijk uit ongeoorloofde, betooverde bestanddeelen moest bereid zijn, daar zij, ofschoon geen toovenaars, iederen tak van hunne kunst verstonden, voor zoover ze een goed Christen op een eerlijke wijze kon beoefenen.

Zij zijn uit den doode opgestaan, en de beoefenaar der natuur rangschikt ze.

Slimmigheidjes, zei ik, en iets vroeger spraken we van kwasie-handigheid. Wel zeker, 't is er ver vandaan dat zulke advokaterige debatteerkunstjes op logisch, rhetorisch, wysgeerig of inderdaad-rechtskundig gebied, waarde hebben ... zouden, indien zoo'n praat-specialiteit iemand tegenover zich had, die met eenvoudig gezond verstand en ongekreukt rechtsgevoel begaafd was. De zoodanige slaat, zonder de minste inspanning en met de kracht der waarheidzelf, door 't webje heen, waarin een oneerlyke tegenparty hem poogt te vangen. Maar heel gelukkig voor den beoefenaar dier bekwaamheid van lage verdieping, en den bloei der advokatery de in den grond ònbekwame mooiprater kan ongestoord z'n methode volhouden omdat hy te doen heeft met tegenstanders en rechters, die de eersten soms in den schandelyk-strikten zin, doch beiden altyd in slechts weinig gunstiger beteekenis van 't woord z'n compères zijn. Als specialiteiten immers van wat die heeren «de Rechten» gelieven te noemen, doorliepen zy denzelfden akademischen kursus van verstands- en gemoedsbederf als hy, en hieraan heeft de pleiter te danken dat z'n auditorium in rechtbank, parket en balie, zich door de grofste vergrijpen tegen Recht en Rede niet gestuit voelt. Al dat volkjen eerbiedigt, zooals zakkenrollers op de kermis, vice-versa de eigenaardigheden van 't «vak». Ze worden hierin gesteund door zeker gedeelte van 't publiek, dat blyk van zaakkennis meent te geven door 't wegstoppen van z'n gebrek aan begrip. Indien ieder die zich behoorde te ergeren aan ongerymdheden in wezen, vorm en incidenten van onze rechtspleging, oprecht of moedig genoeg was om z'n oordeel uittespreken, zou 't met dat bespottelyk toejuichen van «knappe advokaten» en den «eerbied voor 't geslagen vonnis» spoedig gedaan zyn. By misbruiken als de hier gelaakte, hebben de vakmannen altyd 'n trouwe bondgenoot in het verstandelyk en zedelyk minst-ontwikkeld gedeelte van de menigte, een kategorie waartoe zyzelf dan ook grootendeels juist ten-gevolge van hun akademische leiding gewoonlyk behooren. Als om de maat van ongerymdheid voltemeten schoon de zaak zeer makkelyk te verklaren is ziet men dagelyks dezelfde rechters die de onbeschaamdste zottepraat geduldig aanhoorden, in de beslissing der zaak blyk geven dat ze op de aangevoerde verdedigingsgronden bitter weinig acht hebben geslagen, of zelfs dat die «gronden» 'n geheel anderen indruk maakten dan de beschuldigde zeker recht had te verwachten. De Fransche advokaat LACHAUD draagt den bynaam van grand sauveur, en juist hierom kan men den ongelukkige die hèm tot «verdediger» kiest, reeds vóór 't vonnis als veroordeeld beschouwen. Wie meent hèm noodig te hebben, verklaart zich ryp voor 't schavot. Het is immers nu eenmaal van algemeene bekendheid dat die niemand- reddende redder de specialiteit van ongerymde stellingen beoefent, en dat 'n certifikaat van onschuld uit zyn mond, vrywel gelyk staat met 'n bekentenis van moord en doodslag. Ook waar dat bekennen niet meer noodig is, blyft altyd de naam LACHAUD 'n wichtig nummer op 't lystje van verzwarende omstandigheden. Het hem door de publieke opinie toegeschreven talent hoofdzakelyk alweer bestaande in onbeschaamdheid benadeelt z'n beschermelingen, en komt dus in den grond, gelyk alle schelmery, op onbekwaamheid neer. Wie dit betwyfelt, vrage zich af wat d

Dit magische zout, slechts bij uitzondering gebruikt, werd nu aan Wolfgang toegediend, en ziet, hij genas. Zoodoende kwam hij geregeld overhuis bij dien doctor, een vroom beoefenaar van de alchemie, de wetenschap die hem de openbaring van goddelijke mysteriën scheen te beloven.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek