Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


't Werd hem er dikwijls te benauwd, te zweeterig warm, als van een stijf geknoopte dikke bouffante bij lauw-mistig weer; 't kwam misschien wel omdat het heele huis egaal verwarmd werd met een watergeleiding.

Mevrouw Jennings lachte weer; doch Elinor had geen moed om nog meer te zeggen; en verlangend om in elk geval nu te weten wat Willoughby geschreven had, liep zij haastig naar hun kamer, waar zij, toen ze de deur opende, Marianne op haar bed zag liggen, bijna tot stikkens toe benauwd door hare smart, met een brief in haar hand, terwijl twee of drie andere naast haar lagen.

Dan praat men nog eens over oude herinneringen, over al het lief en leed, al de smart en vreugde, die we samen hebben doorgemaakt, waardoor de band zoo sterk en innig is geworden, die ons bindt, en we wachten op het teeken, dat de boot zal afluiden. De stervende werd nu zichtbaar minder, doch zij had het niet benauwd, en al sprak zij in afgebroken klanken, men kon haar toch duidelijk verstaan.

Tot stikkens toe benauwd zouden zij weldra om erbarming smeeken en zich op genade of ongenade overgeven. Doch niets daarvan gebeurde. Toen gaf de aanvoerder last, brandende pijlen naar de torenspits te schieten, opdat het vuur hen van twee kanten bedreigen zou. Opgejaagd zouden zij worden als konijnen uit hun holen.

De dikke kolonel proestte het daarom van het lachen uit, zeggende: »Nu, hij heeft u goed beet; laat hem stil loopen: straks zal hij het u nog benauwd maken."

't Was hem vreemd, hij had 't sinds zijn jongensjaren niet gedaan, zoo draven, hij vond 't eigenlijk een beetje bespottelijk, en hij zei dat hij 't niet graag deed, dat hij er zoo gauw moe van werd en benauwd. Maar dan pruilde ze 'n beetje en keek hem guitig-smeekend aan, of ze plaagde hem, zeggend dat hij een deftige meneer werd, een saaie-oude.

Hij stak zijn hand naar een van de heeren uit en drukte hem eensklaps een pince-nez voor de oogen. Niet hebben? ook goed, Gunst, man kijk maar niet zoo benauwd ik kom niet an je neus en ik zal je geen pijn doen!

Maar is dit weer niet een zonderlinge geschiedenis? Zeg geen namen van goedgeefsche rijken, want oplichters maken er misbruik van. En zie, deze oplichter maakte het pad effen voor levenslange hulp. Zoo vertelde Moeder ons de eene geschiedenis na de andere, terwijl Vader in bed lag. Slechts eenmaal was het haar te benauwd geweest. Toen had ze op het punt gestaan in 't water te springen.

Maar op mijn bank ligt een lei, daarnaast een dik boekje in een donkerblauw omslag, en tusschen mijn vingers leeft een griffel, hunkerend naar 't uitvloeien en uitstroomen van cijfers. 't Is of die arme griffel 't benauwd heeft, in barensweeën verkeert. Ze moet schrijven, schrijven, cijfers uitgooien, een lei vol, twee kanten, vol, nóg een lei. Eer komt ze niet tot rust.

Ik krijg het er benauwd onder; ik wijk maar steeds terug, terug, terug, verzoek de beste groeten aan meneer en aan mevrouw, zet aan, wip in mijn wagen, doe mijn motor donderend snorren, en mijn laatste vizie is die van twee rampzalige jammerlingen achter de houten staven van het hek, waar zij als slachtoffers gevangen zitten.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek