Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


Met den felsten haat bejegent hij alle roofdieren en toont daarbij grooten moed, zelfs ware doodsverachting. Woedend schiet hij neer op den snuffelenden Hond, dikwijls zoo dicht langs den kop van den verontwaardigden viervoeter, dat deze zich genoopt ziet naar den aanvaller te happen.

"Zonder dat kan men niet trouwen." "Ai, Ai!" riep Lewin uit, "denk eens: in negen jaren heb ik niet gebiecht! Ik heb er zelfs niet aan gedacht!" "Dat is wat moois," zeide Stipan lachend; "en jij bejegent mij als een nihilist! Maar dat kan zoo niet gaan. Je moet je godsdienstplichten vervullen." "Wanneer? Wij hebben maar vier dagen meer!"

En al myn Nichtjes goed hebben zy laten staan. Bregt, nu zy weet, dat ik arm ben, bejegent my vreselyk en vreselyk. Nu zal dat jonge dartele Saartje lachen, en my bespotten; en de Heer Blankaart, haar Voogd, komt ook t'huis. 't Water is aan de lippen. Ja, dien man heb ik ook zo belastert; och ja! Hy heeft het wel gezeit! Zanneke, zei hy, dat volk loopt op je zak, ze bedriegen je.

En hoe zal myn Nicht nu tot opspringens toe blyde zyn! Nu zal zy zeggen, straft onze lieve Heer myn Tante, die my zo kwalyk bejegent heeft. Zie, ik moest je dat zo allegaar eens schryven. Schryf een lettertje aan Vriendinne Hofland!

Wie bij een inzameling voor een watersnood van zijn schatten slechts weinig offert, is ; wie niets wil geven, is ; wie daarbij de inzamelaars nog onheusch bejegent en over dat »eeuwig gebedel" lamenteert, is . De rijkaard, die te midden zijner schatten vrijwillig half gebrek lijdt, is . Wie de appels, die van zijn boom in buurmans tuin vallen, nog laat oprapen, is .

Of waar, nadat in een aanval van woede de wanhopige het tooneel verlaten heeft. het daarop volgend koorgezang het geluk van den sterveling die met zijns gelijke paart, bezingt en het lot van door Zeus bemind te worden afbidt. Ook die troostende toespraak die Elpine uit het "boomloof" als toewaait , herinnert de vertroostende ontmoeting die te Dodone bejegent:

Wij zijn op zeer goeden voet met elkander, die brave kustbewoners en ik. Als ik langs het strand wandel, bejegent mij menige vriendelijke groet; de kinderen brengen mij mooie schelpen; de vrouwen pogen mij de voortreffelijkheden te doen begrijpen van de afschuwelijke, kleine monsters, die zij gretig in hare korfjes verzamelen.

Want, zoo ik wel voorzien ben van kleeren en schoeisel, weet gij wel, hoe het met het andere staat en hoe lang het geleden is, dat gij naast mij hebt gelegen. En ik zou liever met lompen op den rug gaan en barrevoets en door U goed behandeld worden dan alles verder in overvloed te hebben, terwijl gij mij zoo bejegent.

De onafhankelijke, intellectueel ontwikkelde vrouw weigert een verbond te sluiten met een man, in zedelijke waarde niet met haar gelijk staande; zij weigert den wettelijken huwelijksband, zoolang het burgerlijk wetboek haar na het aangaan van dien band, bejegent als een onmondige en dan als zoodanig haar rechten ontneemt op haar eigen persoon, haar kinderen, haar vermogen, haar loon.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek