Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
Onze kanonnen staan gereed. Daar is de kudde, die moet sterven. Groet hen, kanonnen der vrijheid! Zij groeten: de kettingkogels, de stormhoepels, de brandende pikkransen vliegen en fluiten, boren en kappen in het gros der belegeraars, die nederzijgen of in wanorde vluchten. Vijftienhonderd dooden vervullen de grachten. Luidt, klokken, en gij, beiaard, werp uw blijde tonen in de bezwangerde lucht!
Luidt, klokken; werp, beiaard, uw blijde tonen in de bezwangerde lucht! ... Het kanon beschiet, beschiet altoos de muren, steenen springen er af, muurvlakken storten neer. De bres is breed genoeg om eene compagnie in front door te laten. Zij schreeuwen: "Bestorming! doodt! doodt!" Zij wagen de beklimming, zij zijn met tienduizend; laat ze komen over de grachten met hunne bruggen.
Er is zelfs voor nagenoeg alle sagen een tijd gekomen, waarin dichters de overgeleverde stof opzettelijk gingen omwerken, ze gingen verdiepen vooral, waarin ze het zieleleven der personen nader uitsponnen, en zoodoende menige sagenfiguur geheel wijzigden": Woordkunst, bl. 84, 85; vgl. De Beiaard I, i, bl. 49. Maresagen.
Hij hoorde niets dan het kleppen van eene of andere dorpsklok in 't ronde, terwijl de wind, bijwijlen uit Brugge, het getintel van den beiaard en een groot geraas van falkonetten en van vuurpijlen bracht, die ter eere van het Heilig Bloed afgeschoten werden.
Snuivend zwom Beiaard in het waterrumoer over, en hief zich met veel moeite, druipend lijk een regenwolk, op de dijk. Ginder lag het vliegtuig, rondom met menschen bezet, men kost over de koppen loopen, en een macht van waterkletsen verspreidend, kwamen zij er vóór. Het volk stoof verbaasd uiteen, en daar stond het vliegtuig wit en licht, als om met een hand maar op te heffen.
Op die rede lachten de meidekens opnieuw en stak Stevenijne heure scherpe tanden weer uit. Maar ze ging toch naar de keuken en naar den kelder, en ze kwam terug met hesp, met worsten, met pannekoeken van zwarte pensen en met klinkaards: dat zijn glazen met een voet, aldus geheeten omdat zij klinken lijk de beiaard, als men ze tegeneen stoot.
"Kom," riep hij, "of ik val!" en hij greep haar hand, en zij ritsten van de trap, staken hunne voeten in gerookte kloonen, en liepen in den hof. Maar daarbinnen in den stal, stampte de merrie, en Pallieter kreeg ineens het goed gedacht te paard te rijden. Zij draaiden de staldeur open, en haalden Beiaard, de witte merrie, buiten.
Maar een huizeken in hout, een beiaard daar in, en een vrouwken en een manneken, alles schoone ingewikkeld, jongen hebt ge dat al ievers gezien? Neen ik, zei Alfred. He wel! ik hebbe er zoo een! Alfred staarde naar Goedele's vingeren, die om een zilveren lepelken verduldig werkzaam waren. Ik hebbe er zoo een, herhaalde Albien, al duwend in Alfred's leên.
Het water liep over zijn hert en hij zei tot de zon: "Stook maar zonneke, en versnel de zuute vruchtedage, dan go man ziel in vacansie!... Geloofd zij God om de peren en de appels." Hij dronk in een herberg bier en Beiaard kreeg een vollen arm hooi.
Hij werd sterk en groot en begost te zingen, mee op den beiaard, die langzaam, door een kalmen wind gestooten, een oud, schoon lieken over dezen kant der velden strooide. 't Waren als klanken van zwaar goud en huppelend zilver, en in de verte floot een snoeiende boer het liedje mee. En het klonk: "'t Was op een rievierken dat si saten," enz. Hij kwam aan overstroomde beemden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek