Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juli 2025


Maar middenin, door een behaagziek geplooi van den hovenier, uit het hart der zilverige verzameling, kwamen storend de hardgroene bladen van een zeeui.

Dit zou ongetwijfeld wijzen op een sterker zinnelijkheid der vrouw, als de vrouw maar in even sterke mate zinnelijk was als zij coquet en behaagzuchtig is. Maar dit is juist niet het geval. Integendeel, de coquetste vrouwen zijn absoluut niet de zinnelijkste en sterk-zinnelijke vrouwen zijn dikwijls allerminst coquet of behaagziek.

Heb je je niet erg verveeld, zoo geheel verlaten? Wel een beetje. Misschien jij nog meer? vroeg zij, hem behaagziek toelachend. Ik? Wel neen. Integendeel, de tableaux waren heel aardig. Wijd zijne beenen uit-een zettende, slurpte hij behagelijk aan zijn gloeienden grog. Is de peuter stil geweest? Ja. Hij is niet wakker geworden. Blijf je nog op? Even de couranten inzien.

De lucht zat weêr vol regen; toch was de wandeling langs den oever der Cordevole een groot genot; de rivier, hoewel weinig water hebbende, kronkelde behaagziek door het dal; en gaf vooral een heerlijk landschapsbeeld, waar zij met een groote bocht aan de overzijde het dorp La Grazie naderde, dat door een eenvoudige groepeering van wit en geel gekalkte huizen, en eene aardige kerk met slanken toren, zijn naam alle eer aandeed.

De dochter des konings, prinses Dahut, was schoon, doch zeer behaagziek en onzedelijk, zoodat zij zich, niettegenstaande haar vader een ernstig vorst was, aan de grootste bandeloosheid overgaf. Koning Gradlon, haar vader, had beloofd, een einde te zullen maken aan de losbandige handelingen zijner dochter, maar hij liet zich steeds door zijne goedhartigheid medesleepen.

Zijt ge ziek geweest, pastoor? Ik? hernam Doening, ik, jongen? Wel, ik ben verjongd! Hoe averechts staan toch uwe zinnen dat ge niet eens merkt dat ik er, met mijne valsche tanden, nu jonger uitzie. Simon, lach niet: ik heb me daar, in dat ijdel bakhuis, zeven nieuwe tanden doen planten. Ik word behaagziek, geloof ik het oud zot, zooals de boeren zeggen.... 't is het oud zot!

Eigenlijk was het toch te dwaas, dat gekibbel alleen om die honden! En zij hield zich behaagziek de diamanten spin tegen heur haar, tegen haar hals aan.... Voordat zij beneden kwam, opende Eline een loket van het schrijftafeltje.

Behoedt mij!" En het scheen of die gedachte aan de goden macht mij gaf en meerdere kracht. Het stortregende en de harpij krijschte steeds, in mijn zweep geworgd, behaagziek: Ik kan wel, maar ik wil niet vrij! Mooie jongen, kom meê! Kom meê! Toen trad ik op haar toe, greep haar bij den klauwpols, ontwirrelde vlug mijn zweepstrik en hief den geesel dreigend op... Liet haar los... Wèg! riep ik. Wèg!!

Daaraan bengelt weer een bos sleutels, of koperen plaatjes, die tot op de hielen hangen, zoodat ze bij elke beweging een rinkelend geluid maken. Dien tulband of eletchik dragen alleen de getrouwde vrouwen. De jonge meisjes zijn meer behaagziek. Zij tooien zich met mutsen van vossenvel, waarop een bosje arendsveeren prijkt.

De tonstrix deed het alles als werktuiglijk zoo vlug, zoo handig, een beetje grof met dit grove blanketsel, dat wel eens herhaald moest worden als het met de bezigheden van den dag zoo uitkwam voor de meid, maar zij deed het liefjes, glimlachende en met smaak en de meid, er na, trok, zich schikkende, behaagziek, haar palliolum om hare schouders, schudde haar franjes uit, betaalde Gymnazium en ging terug naar het huis, om, als de waard het wenschte, voor zich te zetten op het hooge gestoelte, waarboven naam, prijs, hoedanigheid.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek