Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 oktober 2025


Hij dacht aan de talrijke vrienden, die hij te Gent bezat, maar ... hulp afsmeeken voor zijne eigene familieleden, neen, dat ging niet.... De overste van het begijnhof der stad was eene vrouw, die door haar verstand en liefderijk hart, boven anderen uitblonk. Die zou hij opzoeken, die zou hem raad geven en zijne arme zuster helpen.

En hij zag lachend over end' weer naar 't begijnhof en de beemden. Nadatum heesch hij, ter eere van het goede weer, in het voorhofken een groot wit vlag, waarin de wind klapperde en de zon speelde. Het was verschietelijk den overvloed van het machtig vogelengefluit en getjirp in de breede vesteboomen na te hooren.

Ze bracht het bier op een tinnen schenkbord, en maar juist had ze zich omgedraaid of ze waren leeg, en Fransoo vroeg er twee met Faro in. Loebas kreeg een emmer water en lei zich hijgend op den grond. Het was hier waarlijk een schoon gezicht. De velden en weiden zakten langzaam naar de Nethe, en daarover, klaar in de zon, lag "De Reinaert" van Pallieter, 't Begijnhof en de groote velden.

De andere kerk, waarvan de zonderlinge, min of meer scheeve toren met zijn van buiten zichtbaar klokkenspel aanstonds de aandacht trekt, was vroeger de kapel van een begijnhof en toen aan Onze-Lieve-Vrouwe gewijd. Ook haar trof hetzelfde lot als hare zuster aan het andere einde der stad.

En dan, ja, wie kon het weten, zijn oude nicht Begijntje, die te Gent in 't Klein Begijnhof woonde, liet hun ook misschien iets na! Daar dacht hij plotseling aan met diepe emotie, als iets dat bijna mòèst gebeuren. Zijn moeder, en na zijn moeder, hij, was 't eenig familielid, die nicht Begijntje nog bezat.

Zij had geld, veel geld, beweerde men, en ieder jaar, in Januari, ging hij haar met zijn moeder in 't Begijnhof een nieuwjaar wenschen, en kreeg tien frank van haar. Zonder twijfel zou nicht Begijntje in haar testament wel heel veel van haar vermogen aan 't Begijnhof achterlaten, maar zou er ook niet iets voor moeder en voor hem, haar eenige bloedverwanten, overblijven?

Zij beiden stonden op het steenen bruggesken van "het Hemdsmouwken", een zijarmken van de Nethe, dat door het Begijnhof zijn smal waterke kronkelde. Van op het met mos begroeide bruggesken beluisterden zij het dooilied, dat over het Begijnhof zong. Het Begijnhof was oud en innig, dien Februari-morgen; Lichtmis!

Langs daar die verte van beemden en velden met blauwe bosschen en windmolens aan den horizon, en langs de vóórdeur de rijkelijke vest, het begijnhof, en, achter bloeiende hofkes en hobbelige huizendaken, de gele Sint-Gommarustoren die juist een dripselend rap kwartierken uitrammelde. De heldere klokkenklanken waren als de blijde tong van het land.

Twee kinderen, een in 't rood en een in 't wit, plukten bloemen in het peerdenbeemdeken; twee begijntjes wandelden nevenseen op den Nethedijk en lazen hardop overentweer hunnen paternoster af, en de drie oude, blinde venten, die in 't godshuis op 't Begijnhof woonden, zaten nevenseen in het gers te lachen.

Broeder Johannes leidde zijne zuster naar het stille begijnhof. Langzaam keerden hare krachten terug en de zoete oogjes, de zachte liefkozingen van haar Betteken, verdreven hare wanhoop en schonken haar levensmoed. Dank aan de bescherming der bewoonsters van hare nieuwe verblijfplaats, was zij weldra in staat door handwerken in hare behoeften en in die van haar dochterje te voorzien.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek