Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Ha, kon Karel van Denemarken uit zijn graf opstaan, hoe zou hij klagen over de zonderlinge wijze waarop de koning zijne gedachtenis meent te wreken!" "Zulke overweging is insgelijks in mij opgestaan", zeide mher Baudewijn, "en ik heb mij zelfs verstout bij den koning eenige opmerkingen in dien zin te wagen.

De Isegrims hebben ons weder verraden. Het was te voorzien: zij zijn altoos de dienaars en vleiers der vreemdelingen geweest!" Een nieuw bazuingeschal herstelde de stilte, en Baudewijn Van Aelst zette dus zijne rede voort: "Wij allen, ridders, die nu tot u gekomen zijn, en vele anderen nog, hebben Willem van Normandië tot graaf gekozen en hem als zulken eed gezworen en hulde bewezen.

Baudewijn Van Aelst, die hun aanleider scheen, begon in stilte met mher Gervaas Van Praet en met den voorschepen te spreken. Ongetwijfeld deelde hij hun gewichtige dingen mede; want de veldheer scheen spijtig en betuigde zijne ontevredenheid door bittere woorden.

"Onmogelijk, ik herhaal het u, mher Baudewijn; mijne ridders zouden tegen mij opstaan, en ik geloof zelfs niet dat de koning in persoon, hoezeer wij hem ook eerbiedigen, machtig genoeg zou zijn om hen daarin te doen toestemmen." Zij waren nu tot op de Groote Markt gekomen en naderden het huis, dat de veldheer sedert de overrompeling der stad tot zijn verblijf had gekozen.

De Kerels liepen te zamen boven den vestingmuur en toonden kort daarop eene vredevlag, om te betuigen dat zij in de opschorsing der vijandelijkheden toestemden en den bode zouden aanhooren. Baudewijn Van Aelst, Disdir Vos en hunne gezellen begaven zich naar den kant der Hofstraat en traden welhaast op het plein van den burg.

Baudewijn Van Aelst, vergezeld door vijf of zes ridders, kwam hem vervoegen; en na de veldheer hun geluk had gewenscht in hunne onderneming, gingen zij te midden der Markt en deden de bazuinen aanheffen en eenen witten wimpel in de hoogte steken.

Toen Bandewijn Van Aelst weder aan den voet van den muur stond, riep de proost: "De veldheer houdt eene jonkvrouw gevangen, die Witta Sneloghe heet en mijne nicht is. Neemt gij als voorwaarde onzer overgaaf aan dat zij insgelijks in vrijheid zal worden gesteld?" Mher Baudewijn begon in schijn over deze vraag met zijne ridders te spreken.

"Dit verwondert mij!" mompelde mher Baudewijn. "Indien gij zegevierend binnen den burg kondet dringen, waarom hebt gij uwe overwinning dan niet voortgedreven? Wat kon u daarin beletten?"

"Maar zij willen zich overgeven", bemerkte Baudewijn Van Aalst. "Ja, op voorwaarde dat men hun het leven laat behouden", antwoordde de veldheer. "Welnu, waarom aanvaardt gij dit niet?" vroeg de koning; "gij hebt mij daar straks gezegd dat de moordenaar des graven dood is en men zijn lijk door de straten heeft gesleurd totdat het ontkennelijk geworden was."

Overweegt dat binnen eenige dagen het Fransche leger te Brugge komt en er voor u geen ander uitzicht overblijft dan eene onmiddelijke nederlaag en de schrikkelijkste dood!" Mher Baudewijn verwijderde zich met zijne gezellen achter den dam. De Kerels, boven den muur, begonnen het voorstel van 's konings bode te overwegen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek