Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 september 2025
Onderwijl hebben de Kerels zich binnen de geestelijke gestichten van den burg opnieuw versterkt. Deze gestichten zijn omringd met wallen, gaanderijen en torens, als eene afzonderlijke vesting." "Maar indien gij nu opnieuw eenen algemeenen storm geboodt?" "Onmogelijk, mher Baudewijn. Wij hebben schrikkelijke verliezen geleden.
Had onze veldheer niet met groote krachtdadigheid mher Baudewijn Van Aelst belet de trouweloosheid tot het uiterste te drijven, geen uwer zou heden nog leven. Men hadde u, na de aflevering van 's graven schat, uit den burg laten gaan, u verraderlijk aangevat en u allen denzelfden dag vermoord." "Gruwelijk, gruwelijk!" zuchtte Bertulf. "Ik dank u voor uwen raad, mher Walter.
Eenige woorden slechts wenschte hij met den proost te verwisselen. Dan zou hij onmiddellijk naar mher Baudewijn Van Aelst terugkeeren, en hem boodschappen wat men hem aangaande den gouden kelk en het zilveren vat had gezegd. Op aandringen van Bertulf stemden de anderen toe. Mher Walter werd met eenen doek geblind en naar beneden geleid.
"Het is wel!" riep mher Baudewijn. "Ik zal den schat naar des veldheers woning doen dragen; wij zullen de voorwerpen met de lijst vergelijken en, bevinden wij dat er niets achtergehouden is, dan keer ik tot u terug met het vrijgeleide. Wacht aldus met eenig geduld; wij zullen ons zooveel mogelijk haasten."
"Zouden wij klagen, veldheer", zeide hem Baudewijn Van Aelst, "omdat de koning de poorters van den balfaart en van eenige andere schattingen wil ontslaan? Hij en de nieuwe graaf, van eenen anderen kant, beloven, dat zij al de eigendommen der Erembalds en hunner aanhangers aan de ridders tot belooning zullen schenken.
Toen de kastelein Hacket den ridders vroeg wat de reden hunner komst was, riep Baudewijn Van Aelst hem toe: "Ik spreek tot u als afgezant des konings van Frankrijk, die met een leger van twintigduizend man op weg is om naar Brugge te komen. Mij heeft hij belast van u de teruggaaf van 's graven schat te vragen, en mij gemachtigd u daartoe al zulke voorwaarden aan te bieden als ik zal goedvinden.
Hij zal moeten wachten totdat wij de Kerels, die nog op den burg zijn, geheel hebben overwonnen." "Wel hoe? Men heeft mij daar, op het plein, gezegd, dat gij den burg na eene hevige bestorming hebt ingenomen!" "Inderdaad, mher Baudewijn, maar wij krijgen hem niet geheel. De Kerels bezetten op den burg nog de proostdij, het klooster en de kerk van St-Donaas."
Weder ontstond er luid gemor en driftig gewoel onder de hoofdmannen; maar Baudewijn Van Aelst verhief de stem en ging voort: "De koning en de nieuwe graaf, om den lieden van Brugge hunnen goeden wil te betuigen, hebben besloten dat voortaan geen poorter nog eenige persoonlijke schatting zal betalen.
Baudewijn Van Aelst gaf den wapenbode bevel om, buiten den dam, tot aan den voet van den muur der proostdij te naderen en daar de bazuin te blazen. Hij volgde hem zonder vrees met twee andere ridders. Na eene wijl verschenen de oversten der Kerels boven den muur: Bertulf de proost, zijn broeder de kastelein, zijn neef Burchard Knap, Yorg Koevoet en eenige anderen.
Toen mher Baudewijn van de achterhouding der twee kostbare vaten sprak en het verlies dezer voorwerpen betreurde, maakte ik mij sterk ze u door een nieuw bedrog te ontrukken; en het is zoo dat ik belast werd als bode tot u te komen. Mijn doel was u te redden, heer proost.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek