Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 oktober 2025


De groote gestalte van den bankdirecteur met zijn onfeilbare neus was nu 't eenige in de stad wat hoop gaf aan wie hem zagen; en wanneer hij als een olifant van zijn kantoor naar zijn dierbare bank liep, zagen de schuwe kleine burgers naar hem op als de Israëlieten naar de koperen slang in de woestijn.

Maar terwijl hij zich weer tot den bankdirecteur wendde, die langzaam zijn handschoenen aantrok, kreeg hij een goeden inval: "Als u zoo angstig voor uw aandeelen in Fortuna is, dan is 't beter, dat ik ze overneem. Hoeveel hebt u op 't oogenblik?" "Ik heb er tien, maar ik kan niet verwachten, dat u ze weer terug zult nemen, Professor."

"Maar jouw naam Abraham, zal eens even goed worden als de mijne!" "Ach Vader! Ik word toch nooit zoo'n koopman als u." "We zullen zien, mijn jongen," antwoordde de professor; maar lang nadat Abraham het kantoor had verlaten, zat hij in gedachten verdiept, in onrustige gedachten. "Mijnheer de bankdirecteur! nu begin ik in ernst te gelooven, dat u me tegenwerkt."

Mevrouw Christensen beleefde menig smartelijk uur; haar man ging achteruit, dat was zonneklaar. Lövdahl vóór en Lövdahl na! en dan achteraan kwam Christensen, hij, die vroeger altijd de eerste was. Maar de bankdirecteur zelf scheen er vrede meê te hebben, dat hij de tweede in den kring geworden was; hij vormde geen oppositie.

"Daar hebt u gelijk in Professor, dat kan men niet," antwoordde de bankdirecteur toestemmend; hij leunde achterover in zijn stoel en streek zich over 't gezicht, ernstig en waardig met al de zelfbewustheid, die hem eigen was, wanneer hij zich meester van den toestand voelde.

De bankdirecteur had gesproken over dezen dag en het dubbele feest, en de professor had geantwoord; een deputatie had het zilver gebracht en Lövdahl had bedankt met een: "Leve de arbeiders!" Die toast was juist gedronken toen Abraham kwam en het feest was dus bijna voorbij.

Maar de bankdirecteur Christensen was in zijn eigen kantoor blijven zitten, waar de vergadering gehouden was nog steeds onzeker en wantrouwend. Wat zou zijn vrouw zeggen als ze te weten kwam, dat hij zijn presidentsplaats had opgegeven en dat nog wel voor Professor Lövdahl, die eigenlijk niet in den kring thuis hoorde!

't Was natuurlijk volkomen vrijwillig; maar hij twijfelde er niet aan, dat elke brave arbeider met vreugde deze welkome gelegenheid zou aangrijpen... ja, dat lesje kent u wel? 't Komt regelrecht van den droogzolder van den bankdirecteur Christensen. "Wilt u meêdoen?" vroeg Abraham. "Nee, nee, mijn beste Meneer!

"'t Is geen uitlokkend reisweer," zuchtte de bankdirecteur. "Moet u op reis?" "Ik moet immers naar Carlsbad, zooals gewoonlijk." "Maar dat doet u toch nog vooreerst niet." "'t Zal niet zoo lang duren; want van 't jaar wil ik 't eerste seizoen nemen, dat is niet zoo duur en ik denk wel, dat de meesten van ons groot en klein zich voorloopig wat zullen moeten bekrimpen."

Er waren niet veel neuzen als die van den bankdirecteur en het vertrouwen op Carsten Lövdahl was zoo boven allen twijfel verheven, dat geen mensch er aan dacht zijn naam te weigeren. Trouwens, daar zou ook meer moed toe behooren dan de koopmansstand gewoonlijk bezit. Want Lövdahl behoorde tot "den kring," die de stad en de bank bestuurde.

Woord Van De Dag

bouwlanden

Anderen Op Zoek