Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Laten wij bij dezen nog de beoefenaars van de kunst van disputeeren en de sophisten voegen, een slag van menschen, nog klapachtiger dan al de bekkens te Dodona , zoodat ieder hunner het gerust tegen twintig uitgezochte babbelaarsters kan opnemen.

Treurig om te zien waren de tranen van de tantes en Paschenka, maar toch verheugden wij ons over onze nieuwe jasjes met tres en de medelijdende zorg, waarmee men ons omringde. Ik herinner mij niet, waarom men ons naar de bijgebouwen bracht gedurende de begrafenis, maar wèl, hoe prettig ik het vond, naar de gesprekken van een paar onbekende babbelaarsters te luisteren.

De oude vrouw ging om het biljet te wisselen en maakte allerlei gissingen. Dit bankbriefje van duizend francs, besproken en vermenigvuldigd, gaf onder de babbelaarsters der straat des Vignes St.-Marcel stof tot een menigte drukke gesprekken. De volgende dagen zaagde Jean Valjean, in zijn hemdsmouwen, hout in de gang. De oude vrouw was bezig de kamer in orde te brengen.

Wat voorts het tweede punt betreft: zeer zeker zou de menschheid veel gelukkiger zijn als zwijgen of spreken in 's menschen macht lagen. Maar de ervaring leert duidelijk genoeg dat de mensch niets minder in zijn macht heeft dan zijn tong en niets hem moeilijker valt dan zijn lusten te matigen. Daarom gelooven dan ook de meesten dat wij slechts datgene wat wij lichtelijk begeeren uit vrijen wil doen, omdat de begeerte tot die zaken gemakkelijk door de herinnering aan iets anders, dat wij ons vaak te binnen brengen, kan worden bedwongen; dat wij daarentegen allerminst vrij handelen wanneer wij iets met grooten hartstocht begeeren, welke niet door de herinnering aan iets anders kan worden verdreven. Waarlijk, als zij niet ervaren hadden, dat wij tal van dingen doen welke ons later berouwen en dat wij dikwijls wanneer wij namelijk door tegenstrijdige aandoeningen worden aangegrepen "het betere zien, maar het slechtere volgen"[A49] zou niets hen verhinderen om aan te nemen dat wij alles uit vrijen wil doen. Zoo gelooft een kind dat het uit vrijen wil naar melk verlangt, een vertoornde knaap dat hij uit vrijen wil zoekt wraak te nemen en een bloodaard dat hij uit vrijen wil vlucht. Zoo waant de dronkaard dat hij krachtens vrij besluit van zijn Geest al die dingen gezegd heeft welke hij later, ontnuchterd, liever zou hebben verzwegen, en evenzoo gelooven krankzinnigen, babbelaarsters, kinderen en meer lieden van dit slag, dat zij krachtens vrij besluit van den geest spreken, ofschoon zij alleen maar den aandrang tot spreken dien zij gevoelen, niet kunnen onderdrukken. De ervaring zelf leert dus niet minder duidelijk dan de Rede dat de menschen slechts daarom alleen zich vrij wanen, wijl zij zich bewust zijn van hun handelingen, doch de oorzaken waardoor die bepaald worden niet kennen; en voorts ook dat de besluiten van den Geest niets anders zijn dan de begeerten zelf, welke derhalve verschillen al naar gelang de ontvankelijkheid van het Lichaam verschilt. Want ieder zoekt alles naar eigen zin in te richten en wie bovendien nog door tegenstrijdige aandoeningen bestormd worden, weten in het geheel niet wat zij willen, terwijl zij die [op een gegeven oogenblik] aan geen enkele aandoening onderworpen zijn, door een zachten drang her- of derwaarts gedreven worden. Al welke dingen, dunkt mij, klaar bewijzen, dat zoowel een besluit van den Geest, als de begeerte en de ontvankelijkheid van het Lichaam, van nature gelijktijdig zijn, of liever dat zij één en dezelfde zaak zijn welke wij, wanneer zij onder het attribuut des Denkens beschouwd en daaruit verklaard wordt, "besluit" noemen, maar welke wij, wanneer zij wordt beschouwd onder het attribuut der Uitgebreidheid en wordt afgeleid uit de wetten van beweging en rust "noodwendige bepaaldheid" [gedetermineerdheid] heeten; hetgeen nog duidelijker zal blijken uit wat straks volgen zal. Want er is nog iets anders dat ik hier het allereerst wilde doen opmerken; namelijk dat wij niets krachtens besluit van onzen Geest kunnen doen, zonder het ons eerst te herinneren. Zoo kunnen wij bijvoorbeeld geen woord spreken als wij het ons niet eerst herinneren. Voorts ligt het niet in de vrije macht van den Geest zich eenig ding te herinneren ofwel het te vergeten. Zoodat men aanneemt dat het slechts in de macht van den Geest ligt naar willekeur te zwijgen of te spreken over iets dat hij zich herinnert. Maar als wij droomen dat wij spreken, gelooven wij krachtens vrij besluit van den Geest te spreken, terwijl wij in werkelijkheid nìet spreken, of,

't Kan dat monster van een maire niet zijn! Zijt gij 't, goede mijnheer Javert, die gezegd hebt mij in vrijheid te stellen! O, weet ge, ik zal u iets zeggen en gij zult mij laten gaan! Dit monster van een maire, deze oude schoft, is van alles de oorzaak. Verbeeld u, mijnheer Javert, hij heeft mij weggejaagd! ten gevalle van een hoop babbelaarsters, die in de werkplaats allerlei praatjes hielden.

Vier oude vrouwen praatten met elkander op de stoep van een huis. Schotland heeft tooverkollen, maar Parijs heeft nog meer babbelaarsters; en het "gij zult koning zijn," zou even vreeselijk klinken, als het Bonaparte op het plein Baudoyer wierd toegeroepen, als het Macbeth klonk op de heide van Armuyr. 't Zou bijna hetzelfde gekras zijn.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek