Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Nu kon men het onderzoek zonder stoornis voortzetten. De baanwachter verklaarde zijnen naam, geboorteplaats en beroep. Dan zeide hem de rechter: "Jan Verhelst, gij zijt verdacht van moord door onvoorzichtigheid. Gij hebt verzuimd, bij den doortocht van den sneltrein, de barreelen te sluiten. Door deze noodlottige nalatigheid hebt gij den dood van twee menschen veroorzaakt. Bekent gij dit?"
Ongetwijfeld was de baanwachter een getrouwd man met kinderen; want men had nevens zijn huisje eenen ouden waggon van de 2e klas zonder wielen nedergezet, om hem dus het gebruik van een paar kamertjes te verschaffen. Rondom den waggon was een klein, doch zeer lief hoveken aangelegd, welks wegeltjes, door Spaansch gras afgeteekend, als met purperen kransen waren omzoomd.
Frederic is een slecht mensch, en zeker, de Heer van hierboven zal hem straffen voor het kwaad, dat hij ons aandoet." "Ach, Mie-Wanna," mompelde de baanwachter, "de arme jongeling ziet zijn vader sterven. Hij meent, dat ik de oorzaak ben van zijnen dood. Hij was altijd zoo goed en zoo minzaam voor ons. Waarlijk, de smart doet hem dwalen; ik heb medelijden met hem."
Het gezochte en eindelijk ook gevonden voorwerp was eene kamperfoelie-bloem, die wel twee voet boven haar hoofd hing. Zij greep ze met eene soort van zenuwachtige, kinderlijke blijdschap, rook er eene wijl aan en stak ze dan aan haren boezem. De baanwachter stapte tot de oude vrouw en zeide haar, lachende: "Ha, ha, moeder, nu betrap ik u! Gij klaagt altijd, dat gij geenen reuk meer hebt.
"Begrepen, mijnheer," mompelde de veldwachter bevestigend. De burgemeester en de grootste hoop der omstanders volgden den treurigen stoet, die den gewonden notaris naar zijne woning vergezelde. "Kom, Mie-Wanna, heb moed," zeide de baanwachter tot zijne vrouw. "Ga nu bij de kinderen in den waggon en ween niet langer; het kan er toch niet aan helpen.
Dezen haalden oogenblikkelijk eene streng koorden voor den dag, ontrolden ze langzaam en lieten genoeg blijken, dat zij den baanwachter zouden binden, indien hij weigerde hen gedwee te volgen. Op deze akelige bedreiging sprong Jan Verhelst achteruit en balde zijne eenige vuist, gereed tot eene hopelooze worsteling.
De baanwachter legde eenige aardappels op eene telloor voor de oude vrouw en wierp er een klompje boter bij, waarna hij de aardappels zorgelijk tot moes pletterde en de blinde eene vork in de hand gaf met den wensch: "Wel bekome het u, moeder lief!"
In dezen droevigen toestand der zaken kon het wel gebeuren, dat de arme baanwachter, schuldig of onschuldig, door het gerechtshof veroordeeld werd. Die gedachte pijnigde hem; zijn gelaat versomberde, en een diepe zucht ontsnapte zijne borst. Welhaast echter schudde hij het hoofd, terwijl een lichte spotlach op zijne lippen kwam zweven.
Daar lag met het aangezicht ter aarde een mensch, die uit het hoofd scheen te bloeden. In zijnen gorgel ratelde de adem als van iemand, die in doodstrijd verkeert. "Hij leeft nog!" riep de baanwachter. "Daar, Mie-Wanna, houd de lantaarn, dat ik den ongelukkige hulp toebrenge, indien het nog mogelijk is."
Veel verblijdends moest in hunnen stillen kout zich mengen; want nu en dan drukten zij elkaar de hand en hunne oogen glinsterden niet zelden van geluk. Reeds lang had deze zoete, droomachtige samenspraak geduurd, en de baanwachter had zijne derde pijp ontstoken, toen de blinde vrouw eensklaps als verrast het hoofd ophief en vroeg: "Jan, hebt gij niets gehoord?" "Neen, moeder," was het antwoord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek