Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Iedereen prees uwe opoffering hemelhoog, en men beloofde u eene goede plaats. Waarom vervult men jegens u die belofte niet?" "Maar, moeder," riep de baanwachter, "mijne plaats is goed. Ik kan niet meer werken: een smid met eene hand, dit gaat niet. Wat zou ik meer verlangen dan een stil en gerust leven?" "Jan, Jan," gromde de oude vrouw, "gij hebt geene de minste zucht naar verhooging.

Iedereen ondervroeg den baanwachter en wilde weten, hoe het mogelijk was, dat eene tilbury op de sporen geraakte, wanneer de barreelen gesloten waren. Hij kon hun daarvoor geene verklaring geven en herhaalde slechts, dat hij zijnen plicht had gedaan en de sluitboomen had toegeschoven.

Heb maar moed, God is rechtvaardig." "Ja, moed, moed, Mie-Wanna!" mompelde nog de baanwachter met verkropte stem, terwijl hij zich tusschen de gendarmes schikte en, zonder nog om te zien, haastig in de baan voortstapte.

Zoohaast de bezwijmde eene beweging had gedaan en ging bekomen, werd den baanwachter aangezegd, dat hij oogenblikkelijk zijnen weg naar de stad moest voortzetten. Zijne wachters hadden zich welwillend voor hem getoond; hij moest nu man zijn en laten zien, dat hij van hunne goedheid geen misbruik wilde maken.

Eenige verwarde stemmen lieten zich in den verren gang vernemen. "Hemel, hemel, wat hoor ik?" kreet de baanwachter. "Mijne kinderen? Mijne moeder?" Die woorden waren hem nauwelijks ontvallen, of daar stormde zijn huisgezin juichend en met de handen uitgereikt in den kerker.

Om den weg naar de stad te verkorten, traden de gendarmes in eene zijdelingsche aardebaan, en zij noopten den gevangene, zijnen stap nog te verhaasten, om zooveel mogelijk aan de vervolging der dorpelingen te ontsnappen. De baanwachter gehoorzaamde, doch antwoordde niet.

Het zette zijn korfje ter aarde en, door de sterke armen zijns vaders ontvangen, sprong het in de hoogte, klom hem tegen het lijf op en legde hem eenen langen kus op de wangen onder het murmelen van eenen teederen groet. Den baanwachter stonden de tranen in de oogen.

Daarenboven, nu was er een tempeest losgebroken; het vervulde de korte ruimten tusschen de donderslagen met het gehuil der winden en het gekletter der nederstortende hagelsteenen. De baanwachter stond op en ontstak het licht in zijne lantaarn. "Och God, Jan, door zulk ijselijk weder!" zuchtte Mie-Wanna. "Wie zou wreed genoeg zijn om er eenen hond door te jagen?"

Hij begon den baanwachter allerlei zijdelingsche vragen toe te sturen en dwong hem wel tienmaal zijne verklaringen te herhalen, ongetwijfeld in de hoop dat hij zich zou misspreken en dus zijne schuldigheid verraden. Jan Verhelst, door dit lang onderzoek gemarteld, was bleek als een lijk, en hem stond het koude zweet op het voorhoofd.

Hoe het zij, zonder mededoogen zette hij zijne ondervraging voort: in zijne uitvorsching naar de waarheid hield hij den baanwachter onder zijnen doordringenden blik gebogen en liet den ongelukkige den tijd niet om te ademen, ofschoon de substituut in stilte hem tot wat toegevendheid poogde over te halen.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek