Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 oktober 2025


"Het kind is veel verbeterd," antwoordde Ophelia, "en ik heb groote hoop van haar. Maar Augustine," vervolgde zij, hare hand op zijnen arm leggende, "ik moet u nog iets vragen. Van wien zal dit kind wezen? Van u of van mij?" "Wel, ik heb haar immers aan u gegeven," antwoordde St. Clare. "Maar niet wettig. Ik zou willen dat zij wettig de mijne was," zeide Ophelia.

Domingo, bij voorbeeld." "O!" antwoordde Alfred, "daarop zullen wij hier wel passen. Wij moeten maar al dat gepraat over opvoeding en zedenverbetering tegengaan, dat tegenwoordig in zwang komt; de lagere klasse moet geene opvoeding hebben." "Daar is geen bidden meer tegen," antwoordde Augustine; "opgevoed zullen de negers worden en wij hebben alleen te zeggen hoe.

Augustine met zijne blauwe oogen en goudblonde lokken, zijne tengere, buigzame gestalte en levendige trekken; Alfred, met zijn donker uitzicht, zijn trotschen Romeinschen gelaatsvorm, zijne forsch gebouwde leden en deftige houding.

De opvoeding, zal zij iets beteekenen, moet de zaak van den staat zijn; of er moeten zich ten minste genoeg vereenigen om ze tot eene gemeenschappelijke zaak te maken." "Gij speelt het eerst," zeide Alfred, en weldra waren de broeders in hun spel verdiept en spraken over niets anders, totdat men dichtbij weder hoefslagen hoorde. "Daar komen de kinderen aan," zeide Augustine, opstaande.

"Maar er is iets dat mij onrustig maakt, Augustine. Ik kan niet nalaten te denken dat die bedienden niet eerlijk zijn. Zijt gij wel zeker dat men hen vertrouwen kan?" Augustine lachte schaterend over het ernstige en benauwde gezicht, waarmede Ophelia deze vraag deed. "O, Nicht, dat is al te koddig. Eerlijk! alsof men zoo iets verwachten kon. Eerlijk! Wel zeker zijn ze dat niet.

"Welnu, ik heb mij al tien jaren lang voorgenomen het niet meer te doen," zeide St.-Clare; "maar ik heb mij er toch, hoe dan ook, niet van af kunnen houden. Zijt gij van al uwe zonden afgekomen, lieve Nicht?" "Neef Augustine," antwoordde Ophelia en legde haar breiwerk neer. "Ik zal het zeker wel verdienen dat gij mijne tekortkomingen bestraft.

En bitter was waarlijk de nadruk, waarmede hij deze woorden uitsprak. "Augustine, heeft God het recht niet om met Zijn eigendom te doen wat Hij wil?" zeide Ophelia. "Misschien; maar dat maakt het niet lichter om te dragen," antwoordde St. Clare op een harden, drogen toon en zonder tranen, terwijl hij zich omkeerde.

"Ik zeg u," hervatte Augustine, "als er iets is dat zich in onzen tijd met de kracht eener goddelijke wet openbaart, dan is het, dat de massa's zich zullen verheffen en de laagste klassen de hoogste worden." "Dat is weer van uw rood republikeinschen bombast, Augustine! Waarom zijt ge geen reizend volksredenaar geworden? Daar zoudt gij heerlijk voor zijn.

Het denkbeeld van een huishouden zonder iemand om er op te passen, ging haar aan het hart; dan had zij ook de innemende Eva lief gekregen, gelijk weinige menschen konden laten; en hoewel zij Augustine voor een halven heiden hield, had zij hem toch lief, lachte over zijne grappen, en verdroeg zijne gebreken zelfs in eene mate, welke diegenen die hem kenden geheel ongelooflijk voorkwam.

Maar niettemin is mijn gedrag zoo weinig overeenkomstig met mijne belijdenis, dat het mij niet verwondert dat gij mij bestraft." "Och kom, Nicht," zeide Augustine, zich voor haar op den grond zettende en zijn hoofd in haren schoot leggende, "neem het niet zoo geducht ernstig op! Gij weet wel welk een deugniet van een jongen ik altijd geweest ben.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek