United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


Plotseling slaat zij beide blanke armen om zijn hals, en zegt ze, half lachend, half snikkend: »Ik ben zoo onbegrijpelijk gelukkig, Arnold! Lieve man! Heb je dus waarlijk al dien tijd aan mij gedacht?" Van Reelant boog het hoofd naar de diepbewogen vrouw, die zich aan zijne borst drong. Alle zijne wijze en verstandige plannen schenen in rook te vervliegen.

De koning van Frankrijk was lang met den Gentschen gewerkmeester Arnold in samenspraak gebleven, en had met hem overwogen welke middelen men zou kunnen uitdenken om de Kerels, die nog op den toren waren, levend of dood in handen te krijgen, zonder tot dit einde een al te groot getal zijner ridders en wapenknechten te moeten opofferen.

Van Reelant maakt zich met een haastig gebaar los, en loopt naar zijne tafel, waar hij een volkomen overbodig onderzoek naar zijn overhemd in het werk stelt. Suze ziet hem zwijgend aan, terwijl al hare trekken hoogen ernst uitdrukken. Langzaam begint haar oog te fonkelen. »Moet ik tot later wachten, Arnold?" »Ja, dat kan nu niet anders!"

Arnold!.... De Huibert is dood! Ik ben weduwe!" Van Reelant bleef sprakeloos stilstaan. Oogenblikkelijk maakte zich een gevoel van hem meester, of hij eene Jobstijding vernomen had. Hij bewoog zich niet. Hij wilde kalm blijven. Er was geen tijd te verliezen. Suze nadert hem vastbesloten. Zij legt haar linkerarm op zijn schouder en vervolgt: »Zooeven kwam een brief uit Osterwolde.

Karel de Stoute werkte met Dionysius samen voor de stichting van de Kartuize te 's Hertogenbosch, ter eere van Sinte Sophia van Constantinopel, door den hertog niet onbegrijpelijk voor een vrouwelijke heilige gehouden, terwijl het de Eeuwige Wijsheid was. Hertog Arnold van Gelre vraagt Dionysius raad in den strijd met zijn zoon Adolf.

Zij werpt de door hare ontroering verwarde weelderige haren in den nek, en zegt trillend van verontwaardiging en weedom: »Als fatsoenlijk man heb je je woord gegeven! En je moet het houden! Maar houd dan eerst je woord, dat je aan mij gegeven hebt, Arnold! Nu is het nog tijd! Kom, zeg het me gauw, dat ik me vergis .... dat je woord houdt .... dat mijn dwaze drift te ver ging!

Gwyde en Arnold van Oudenaarde met nog enige der moedigste Vlamingen hadden hem van nabij gevolgd. Hij poogde in die verwarring de groene veder van Adolf van Nieuwland bij de Standaard te ontdekken, doch tevergeefs; het scheen hem echter na een ogenblik dat hij dezelve wat verder tussen de Vlamingen ontwaarde.

Zooveel oprechtheid en erkentelijkheid ben je me schuldig! Het idee voort te leven in een droom van geluk, die binnenkort zou moeten blijken ijdel te zijn geweest, is mij ondragelijk! Op dit oogenblik zou ik mijn vonnis met kalmte kunnen hooren .... ik ben op alles voorbereid .... maar later niet, Arnold! later niet."

Noch het een, noch het ander, kan ik op mij zelven toepassen...." »Welnu, Arnold! Dan moeten wij een anderen weg kiezen. ~Tout chemin mène

Dat was de afspraak. Zij zou komen zoo dikwijls het maar mogelijk was. Zij heeft van Zondag tot Donderdag geaarzeld. Daar zij aan Van Reelant iets te vragen heeft, denkt zij niet aan terugkeeren. Bovendien Arnold zal haar met blijdschap verwelkomen. Reeds had zij heimlijk op een episteltje gehoopt, daar hij haar adres kende.