United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik heb in dat nummer van gisteren eene betere tijding gelezen," zegt Geelvinck: "die van de behouden aankomst der retourvloot met vierd'half millioen aan waarden." "Nu, dat behoefde de Haarlemmer Courant ons niet te melden," zegt Appelman, de schouders ophalende: "er zijn immers reeds gisteren twee van de Heeren Bewindhebberen naar Texel gegaan om de schepen te ontvangen.

"'t Is nog de vraag," zegt Appelman, "of de Heer Hoofd-Officier niet misschien een wenk van eene andere zijde gekregen heeft, om in dezen niet met rigueur van Justitie te ageeren." "Hoe!" roept Witsen uit: "zou mijnheer dan denken, dat dergelijke oproerige manifestatiën door de Hooge Regeering werden goedgekeurd?"

"Alzoo," zegt Witsen, "is mijnheer ook de meening toegedaan van hen, die beweren, dat er eene onderneming tegen Engeland op til is?" "Wat mijne meening aangaat," zegt Appelman, "die is, dat de Heer Witsen beter dan iemand mij zeggen kan, of zulk een vermoeden juist is of niet.

"Ha zoo!" zegt Appelman, met een zegepralenden blik: "nu, dan geloof ik te weten, waar ik mij aan moet houden." "En ik geloof," zegt Witsen, "dat mijnheer zich zou kunnen vergissen, indien hij onderstelde, dat ik eene geheimzinnige houding aanwendde, als wilde ik doen denken, dat ik meer van de zaak af wist dan het geval is." "Wat meent mijnheer?" vraagt Appelman, eenigszins verwonderd opziende.

"En toch," herneemt Appelman, "ware, naar mijne gedachte, mits men zich wat moeite getroost had, deze of gene der schuldigen wel op te sporen geweest. Enkele lieden onderstaan zich dan ook, te beweren, dat de Regeering die beweging niet ongaarne gezien heeft, en zich wel wachten zal, angstvallig naar de bewerkers daarvan te zoeken."

"Wel!" antwoordt Geelvinck, met een onnoozelen blik, "is er dan geene Mogendheid, die men zou kunnen bestrijden, en tegen welke juist de Graaf Tromp zich moeielijk kan laten gebruiken?" "Inderdaad!" roept Appelman uit, op den toon van iemand, wien een licht opgaat: "dat zou kunnen zijn: mijnheer bedoelt, dat men Zweden wil helpen, en dat het op Denemarken gemunt is."

"Ik heb althans van meer dan een Afgevaardigde ter Generaliteit dezelfde klachten vernomen als nu van den Heer Appelman, dat hij namelijk niets kon te weten komen van wat toch de Prins eigenlijk wilde."

"Maar," vraagt weder Appelman, "zou die argwaan niet veel beter worden weggenomen door eene ronde verklaring van 's Prinsen zijde, dat hij geen oorlog tegen zijn schoonvader bedoelt?" "Dat zou zeker het geval zijn," antwoordt Witsen: "alleen moet ik u doen opmerken, dat Z. Hoogheid moeielijk uit eigen beweging zoodanige verklaring kan afleggen, of antwoord geven, voordat hem de vraag gedaan is."

"Geroken misschien," zegt Geelvinck met een geruststellenden glimlach: "maar hij zal lang rondsnuffelen eer zijn neus hem bij de aangelegde mijn brengt. In allen gevalle, als hij bij ons komt visschen, zullen wij hem met een kluitje in 't riet sturen." "Stil!" zegt Witsen, "daar is hij." Appelman komt binnen, en de beide Heeren rijzen op, om hem te groeten.

"Wij zullen in allen gevalle gaarne vernemen, welke inlichtingen de Heer Appelman verlangt," zegt Witsen, met deftige hoffelijkheid. "Om dan terstond tot de aanleiding van mijne komst over te gaan," hervat Appelman; "zij is gelegen in mijne bezorgdheid over den keer, dien de politieke zaken nemen, en waarover ik volgaarne de gedachten der beide Heeren zou hooren."