Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


Antonio, als meneer het op straat in eens koud krijgt, kan hij gemakkelijk even zijn jas halen, hoor ik haar zeggen. ... Je begrijpt, dat ik op straat, ook al vind ik het te koud zonder jas, te trotsch zal zijn om dat te bekennen... En dat de dunne jas dus in allen gevalle op Antonio's bed zal blijven vertoeven. Op straat is het... inderdaad frisscher dan ik mij had voor gesteld.

Als een lijkengrimas was de lach om Antonio's lippen verstard. En de kolonel zat een weinig verlegen met zijn geknakten bluf.

"Au revoir, docteur, mijn groeten aan uw minister, ha, ha, ha...." De beide mannen waren de kroeg uit en onder de zonne-neêrzinking. Achter zich hoorde Johan, Antonio's lachen nog rollen, toen zij 't gekje al voorbij waren. Rustig stond de jongen tegen den muur te droomen, vertoonend zijn sterk en bloeiend spiernaakt, stil lachend zijn gelukkigen glimlach, bestrooid nu en belooverd met zon.

't Was niet meer dan een dag later, dat donna Emilia, de echtgenoote van don Antonio Greco, naar de oude, verlaten kerk ging om San Pasquale te raadplegen, omdat hij de verstandigste van alle heiligen is. In den herfst was namelijk don Antonio's theater begonnen achteruit te gaan, zooals wel te verwachten was in een tijd, dat allen gebrek aan geld hadden.

LUCETTA. Ja goed, mejonkvrouw, zeg maar, wat gij ziet; Maar ik zie ook, al denkt ge, dat ik dommel. JULIA. Kom, vlug wat! wilt gij gaan? Aldaar. Een vertrek in Antonio's huis. Antonio en Panthino komen op. ANTONIO. Panthino, zeg mij, welk een diep gesprek Hadt gij daar straks in 't klooster met mijn broeder? PANTHINO. Hij sprak van Proteus, van zijn neef, uw zoon. ANTONIO. En wat?

Hij kon zijn stem tot in het oneindige veranderen, hij kon gelijktijdig manoeuvreeren met een heel leger van poppen, en hij kende den tekst uit het hoofd van den geheelen cyclus tooneelspelen, die getrokken zijn uit de kroniek van Carolus Magnus. En nu was don Antonio's kunstenaarsgevoel beleedigd. Hij wilde niet gedwongen worden de blinden weer in zijn dienst te nemen.

Op een grasveld, onder hooge en dichte boomen gingen wij zitten, het paard werd afgeladen om te kunnen grazen en uit broeder Antonio's zak kwamen brood en eenige stukken gebraden vleesch en de wijnkruik ging rond.

Kinderen met fezjes op en zwarte staartjes midden op 't kruintje, in oranje en groene en in bloemkleurige hemdjasjes speelden er onder den loop, die als een omgevallen fabriekspijp in de beestachtig zware tappen hing.... Maar in het eerste steegje en dan het tweede dwars en dan weêr even rechtuit, daar was Antonio's kroeg.

En de banken waren met zwart doek bekleed. Dadelijk nadat donna Micaela binnengetreden was, vertoonde don Antonio's borstelige wenkbrauw zich voor een kleine opening in de coulisse. "Donna Micaela," riep hij, evenals donna Emilia eenige oogenblikken geleden, "we spelen toch, het is zoo schoon, we hebben geen toeschouwers noodig."

De avond werd koud en toen waren zij teruggedaald tot in Antonio's kroeg. Daar, onder de opwinding van de lamp, koperlichtend in de duistere balken, zaten de mannen holend om het glimmende buffet. Het was er druk. Twee Arabieren in wijd-witte heerenkleêren leunden er, half aan het zitten, half aan het staan. Het was druk, en het praten was over hen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek