United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tot nu toe heb ik mij gehouden aan de veelal gevolgde opvatting van de uitdrukking "middel van bestaan" in deze wet. Ik kan mij evenwel niet vereenigen met de aan deze woorden in de dagelijksche spreektaal gegeven beteekenis. Men stelt "middel van bestaan" synoniem met "betrekking, bedrijf, ambacht, werkzaamheid etc." Niets is evenwel meer onjuist.

Wat doet gij om te leven? vroeg Kornjuin. Sterven van honger, antwoordde Uilenspiegel. Wat is uw ambacht? Reizen voor mijne zonden, de anderen zien wroeten, op de koorde dansen, lieve gezichtjes schilderen, messenhechten snijden, op den rommelpot spelen en op de trompet blazen.

De koning zond weer een boodschapper naar den herder, maar de man bleef op zijn stuk staan. "Zoolang de prins", zei hij, "geen ambacht kent, zal ik hem de hand mijner dochter niet geven."

Dit klein loon was oorzaak, dat Wildenslag nog dikwijls zijne vrouw van dwaasheid beschuldigde, en haar poogde over te halen om Lieveken naar de fabriek te doen gaan. Daar moeten de kinderen geene lange leerjaren onderstaan, en zij winnen er onmiddellijk veel meer geld dan met welk ander ambacht.

Advocaat, dokter, onderwijzer hebben dus een beroep. ~Ambacht~, ~bedrijf~ en ~handwerk~ duiden meer lichamelijken arbeid aan.

Een ~bedrijf~ onderstelt een arbeid, die verscheidene verwante zaken omvat, bijv. het boerenbedrijf. ~Nering~ ziet op een kostwinning, die door handel wordt verdiend, zooals bijv. bij kruideniers. Soms heeft ~beroep~ ook de ruimere beteekenis van ambacht, nering, enz.; bijv.: hij is van beroep timmerman. In dit geval wordt de kostwinning, die wij hierboven een beroep noemden, een ~ambt~ geheeten.

Oliver zou zeker een Christen geweest zijn en een wonderbaarlijk goed Christen ook, als hij gebeden had voor de menschen, die hem te eten gaven en verzorgden. Maar hij had het niet gedaan, omdat niemand het hem had geleerd. »Nu, je bent hier gekomen om opgevoed te worden en een nuttig ambacht te leerenzei de heer met het roode gezicht in den hoogen stoel.

Er moet een einde aan onze schandelijke lijdzaamheid komen!" "Inderdaad", bevestigde Gervaas, "er moet en er zal een einde aan den overmoed der Kerels gesteld worden; maar wie een doel beoogt aanvaarde de middelen om het te bereiken. Ik ben van gevoelen dat men de gevangen Kerel in vrijheid moet laten gaan. Is hij plichtig, de Keurmans van zijn Ambacht zullen hem oordeelen."

Toen de adjudant kwam en de koninklijke boodschap overbracht, vroeg de herder hem: "Kent de koninklijke prins een beroep?" De adjudant was verbaasd over zulk een vraag. "God verhoede het, dwaze man!" riep hij uit, "hoe kunt gij verwachten, dat de troonopvolger een ambacht kent?

Verder heeft onze taal, of liever het Germaansch, een niet onbelangrijke hoeveelheid taalgoed van de Kelten overgenomen, die ik in het Vierde Hoofdstuk bij de behandeling van het taaleigen zal bespreken. Laat ik hier slechts wijzen op zeer gebruikelijke woorden als volk, duin, rijk, ambacht, misschien havik.