United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er zijn twaalf hoofdambachten, en iedere zoon is verplicht het ambacht van zijn' Vader te leeren. De rijke werkbazen doen niets anders dan op het werk wat rondloopen om toezicht te houden. De vrouwen pronken den heelen dag met hare prachtige zijden kleederen en schitterende juweelen, of brengen in sierlijk ingerichte vertrekken, den dag met nietsdoen door.

Na geruimen tijd heen en weer geslingerd te zijn, lachte het geluk de schipbreukelingen weer toe; zij begonnen vogels en drijvende bladeren te zien, wat aantoonde dat zij land naderden. En weldra kregen zij de kust in het gezicht; daar de zee nu kalm was, waren zij instaat zonder verdere avonturen te landen. De koning kende, echter geen ambacht, en hij had ook geen geld bij zich.

Al was zijn leer volstrekt niet asketisch, in de praktijk stelde hij zich met uiterst weinig tevreden. Zijn karig levensonderhoud verdiende hij met het slijpen van brilleglazen en lenzen, in welk ambacht hij, naar het oordeel van mannen als Christiaan Huygens, een groote bedrevenheid bezat.

Dit was ook het geval met onzen dorpsschoolmeester. Wist hij iets? 't Is best mogelijk en ik wil hem in het geheel niet van domheid beschuldigen, maar waar is het, dat hij gedurende al den tijd, dien ik bij hem heb doorgebracht, mij noch mijn makkers ooit een enkele les gaf; hij had wel iets anders te doen, daar hij van zijn ambacht klompenmaker was.

De Turk antwoordde: "Jij hebt geld naar je lieven zoon gezonden, daarom dacht ik, dat het goed was hem het paard er bij te zenden, opdat hij in de andere wereld niet te voet behoeft te gaan!" Ieder moet een ambacht verstaan. Een koning ging eens varen in zijn weelderig ingericht pleizierjacht, vergezeld van de koningin en een dochter.

"Ambacht?" grinnikt het kind.... daar had hij nooit van gehoord. "Waar verdient hij zijn centen mee?" "Dat doen wellui." "En hoe oud benje al, ventje; benje al zeven?" "Ikke," zegt het jongske, "ikke ben tien." In de geheele letterkundige werkzaamheid van Cremer is geen knapper, geen meesterlijker bladzijde te vinden, misschien wel naïever, teederder, roerender.

Na geruimen tijd gereisd te hebben, kwam de jongeman aan het paleis van den koning, wiens dochter hij wenschte te trouwen. Toen hij het paleis zag, was hij buitengewoon treurig; hij herinnerde zich de woorden van de prinses, want ondanks al zijn rondreizen en lijden had hij geen ambacht geleerd, laat staan het beroep, "dat niemand kent."

"Te Rümpelmanshagen, waar ik mijne eerste leerjaren als kluitentrapper heb doorgebracht, woonden toenmaals twee jonge flinke kerels, de een heette Wolf en was smid in het dorp, en de ander heette Kieviet en was molenaar. De smid was een slimme vos en verstond zijn ambacht; de molenaar was minder bij de hand, maar hij had geld.

"Zooals Uwe Excellentie het berekent, neen," antwoordde Kessel; "doch het zij mij vergund aan te merken, dat men elk in zijn ambacht gelooven moet, en dat alle pikeurs en stalmeesters van oordeel zijn, dat de keeren veel toebrengen tot de strak- of slapheid."

Zij verstonden en in den regel goed een ambacht, brachten op deze wijze nieuwe industrieën in de stad en daardoor leven en vertier, werk en brood. Het gevolg van dezen toevloed van nieuwe bewoners was al heel spoedig een te kort aan woningen, zoodat men alle nog beschikbare ruimten ging bebouwen.