United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als men al het moois had opgeschreven, dat dien nacht bij Arsenia werd gesproken, zou men, geloof ik, een zeer leerzaam boek voor de jeugd hebben. Het onderhoud van eenige heeren over de komedianten van het tooneelgezelschap van den prins. Dien dag kreeg mijn meester bij zijn ontwaken een briefje van don Alexo Segiar waarin deze hem vroeg bij hem te komen.

Plotseling echter vertoonde deze aan de toeschouwers het levende speenvarken en zei: "Mijne heeren, gij fluit niet mij uit, maar het speenvarken zelf. Wat zijt gij kranige rechters!" "Mijn waarde vriend," zei don Alexo, "je fabel is wel een beetje al te kras. Niettegenstaande uw speenvarken geven wij ons echter nog niet gewonnen.

"Wat het stuk betreft," zei don Mathias, "vind ik dat het niet veel bijzonders is: ik vind er de figuur van Alexo nog treuriger dan in de Alcade. Maar wat de uitvoering betreft, deze was meesterlijk. Wat denkt gij er van don Pompeio? Gij schijnt het niet met mij eens te zijn."

"Neen maar nu nog mooier, mijn waarde heer," antwoordde don Alexo, "gij zoudt ons haast doen gelooven dat men in Polen niet veel smaak heeft. Weet gij wel dat die acteur waarvan gij spreekt een zeldzaam genie is? Hebt gij dan het applaus niet gehoord? Dat bewijst toch, dunkt mij zoo, dat hij nog zoo heel slecht niet is." "Dat bewijst niets," antwoordde don Pompeio.

Vervolgens omhelsden mijn meester en de bloedverwant van don Alexo elkaar en maakten elkaar een menigte complimenten. Ik was zeer tevreden over hetgeen don Pompeio zeide; hij scheen mij zeer verstandig en schrander. Wij bleven eten bij don Segiar en de heeren bleven na den maaltijd spelen totdat het theater zou beginnen.

Ik behoefde echter niet lang na te denken want plotseling stond Clarino, de lakei van don Alexo, voor mij. Ik nam hem mede naar de eerste de beste herberg en wij vermaakten er ons tot middernacht. Tegen dien tijd gingen wij naar het huis van Arsenia waarheen ook Clarino zich volgens bevel van zijn meester moest begeven.

"En ik, mijne heeren," zei don Alexo Segiar, "ik heb gesoupeerd bij een komediespeelster en wel bij Arsenia. Wij waren met ons zessen: Arsenia, Florimonde, met een van haar kokette vriendinnen, de markies de Zenette, don Juan van Moncade en mijn persoontje. Wij hebben den nacht doorgebracht met drinken en lol maken. Wat een heerlijke nacht was dat!

Ik volgde hem tot aan de deur van den schouwburg en hij gaf mij daar een dukaat zeggende: "Hier Gil Blas, daar ik vandaag gewonnen heb, moet jij daarvan ook genieten; ga je maar wat verstrooien met je makkers en kom mij tegen middernacht bij Arsenia halen, waar ik soupeer met Don Alexo Segiar". Dit zeggende ging hij naar binnen en ik bleef erover nadenken met wien ik wel dien dukaat zou kunnen verteren overeenkomstig den wensch van den gever.

"Mijne heeren," antwoordde de edelman, "ik heb u daareven zoo geestdriftig gezien over de acteurs en vooral over de actrices, dat ik u bijna niet durf bekennen dat ik eene geheele andere meening ben toegedaan dan gij." "Dat is dan maar goed ook," zei don Alexo schertsenderwijs, "want uw beoordeeling zou hier al zeer slecht worden ontvangen.

Het waren don Alexo Segior en don Ferdinand de Gamboa, beiden ongeveer van denzelfden leeftijd als mijn meester, namelijk zoowat acht en twintig jaar. Zij begonnen nu met hun vieren zeer levendig te spreken met veel gebaren alsof zij elkaar in geen tien jaar hadden gezien. Daarna zei Ferdinand die een echte lolmaker was tot don Mathias en don Antonio: "Mijne heeren, waar eet gij vandaag?