Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Het zoude misschien te wenschen zyn, dat zulke gevoelens in andere legerbenden, alwaar men een schurk, mits hy het geluk heeft van zes voeten lang te zyn, met een even goed oog aanziet als een braaf man, ingevoerd wierden.
Nadat zij zich hadden opgericht ging hij voort: "Aanziet de dochter van uw Graaf, en overdenkt hoe het hart eens vaders bij dit gezicht moet geplet worden. En niets om haar te helpen, geen voedsel, geen andere drank dan het kille water der beek ... Gij ziet het, de Heer beproeft mij bij felle slagen." "Gelieft het u, doorluchtige Graaf, mij te bevelen dat ik u dit alles bezorge?" vroeg Breydel.
Ik deed haar begrypen, dat zy zig niet bedroog, en schonk haar een glas wyn in, het welk ik veel moeite had, om haar te doen aanneemen; want zoo groot is het vernederend oog, waar mede men deeze ongelukkige schepzels aanziet, dat men het als een sterk bewys van inbeelding van hunnen kant beschouwd, om in de tegenwoordigheid van een Europeaan te eeten of te drinken.
Dat gij ons voor zulk gespuis aanziet, is in de hoogste mate grievend voor ons. Dat zult gij zelf begrijpen, sir! als gij er een oogenblik over nadenkt. Gesteld eens, dat er werkelijk tramps van plan waren om u hier te komen overvallen, en dat wij daartoe behoorden, met welk doel zouden wij dan eerst hier komen? Dat zou immers een waagstuk zijn, dat ons zeer slecht bekomen kon?"
Gij hadt daarbij behooren te denken, dat wij de godin der overwinning uit Parijs moeten terug gaan halen." "Ja, maar...." zegt Witt. "Maar, dat is dan toch...." zegt de molenaar. De raadsheer liet hen echter niet aan 't woord komen, en wendde zich dus tot den molenaar: "Nu vraag ik u, molenaar Voss, als gij dezen molen zoo aanziet, wat denkt gij daarbij?"
Dorus begint hartstochtelijk te weenen, hij houdt de handen voor het gelaat en bemerkt dus niet, dat dokter Abels hem medelijdend glimlachend aanziet. "En dan te moeten zien, dat een ander die gelukkige is; te moeten zien, hoe zij... O! ik zou dien man kunnen vernielen!"
"En wát was er dan Thom?" Na een oogenblik van stilte komt de provisor, niet zonder eenige zelfoverwinning den jongen patroon nabij, en zegt terwijl hij hem met zijn blauwe oogen vriendelijk en trouwhartig ofschoon vluchtig aanziet: "Dokter, moe en ik, we zouden zoo graag.... we dachten... we..."
Ondeugend glimlachend antwoordt de jonkman: "Ik vind u niets verouderd, maar vooral jùffrouw Barbara niet. De last der jaren drukt u beiden in 't minst niet." "De last der jaren," pruttelt de matrone, onaangenaam getroffen door dit woord, en zij denkt er bij: "Wie weet, voor hoe oud hij mij aanziet, zoo'n akeligheid!"
"Zie, Hendrik, zei hy, 't is een aartig meisje, maar 't is of zy bang van my is. Ik. Juffrouw Burgerhart zal, zo dra zy weet, dat gy vriendelyke gemeenzaamheid niet voor kleinachting in jonge menschen aanziet, u zeker zo behandelen, als gy wenschen kunt. Hy. Wel, dat's al een raar Compliment, Hendrik. Ben ik dan zo een Niemands vriend, dat de jonge lieden voor my vrezen? dat zou my spyten! Ik.
"We willen er dan maar 't beste van hopen moedertje, en ik beloof je vast er geen woord van te zullen spreken; maar, neem me niet kwalijk, den eersten keer dat ik weer merk dat ze u voor haar meid aanziet...." "Stil stil beste Thom, wie heeft dat gezegd, ik...."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek