Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


Nu volgden de bij zulke gelegenheden gebruikelijke vragen en antwoorden; en toen wenschte de ingenieur de redenen te vernemen, die den klerk uit Kinsley verdreven hadden. De gevraagde dischte nu een aandoenlijk verhaal op, dat wel is waar in overeenstemming was met den inhoud van den brief, maar dat hij van a tot z uit zijn duimpje had gezogen.

Om tot onze lezeres terug te keeren, de verrassing der vreugde, in de aangehaalde woorden zoo aandoenlijk uitgedrukt, trof haar diep: eensklaps werd zij te moede, als zag zij, tegen de graauwe winterlucht van den oostelijken hemel des IJstrooms, een wit zeil opdoemen, en eene diepe ademhaling vertolkte de bede: "O, hoe blijde zou ik zijn!"

Dankbaarheid, verbazing, verrukking, ontzetting hadden haar aandoenlijk zenuwgestel zoodanig geschokt, dat het haar onmogelijk was, één woord uit te brengen.

Er waren er wel die meer indruk op haar lief hartje maakten ...." "Gij, bij voorbeeld, niet waar? "Nu ja; maar in een anderen zin; ik was haar een vriend; maar onze vriend Everards, die stond hoog bij haar aangeschreven. Het zou mij niet verwonderen, zoo zij om diens wil wel eens andere tranen had geschreid." "Och heden, kom!" zei Karel, "het wordt al te aandoenlijk.

Waarlijk, het water is bezintuigd, is gevoelig; het bemint al het schoone: het welluidend toongeruisch, de zachte kleurschakeering, den zoeten geur. Ik zou den riem niet met woestheid kunnen bewegen, noch onnoodig rumoer maken in een element, zoo aandoenlijk, zoo teeder.

Aandoenlijk is in den roman der Heemskinderen de trouw van het reuzenros Beyaert aan zijn meester REINOUT. Wanneer het eindelijk op den eisch des Konings in de Oise verdronken zal worden, slaat het telkens de steenen stuk welke de dienaars aan zijne pooten hebben gebonden; zoolang het ros zijn meester ziet, heeft het kracht om dat vol te houden.

Was het afscheid aandoenlijk geweest, het wederzien was hartelijk en roerend, echter minder dan men, uit hetgeen tot nog toe van de hoofdpersonen dezer geschiedenis verhaald is, zou kunnen opmaken. Er waren jaren verloopen. Joan en Ulrica waren geen kinderen meer: de betrekking, die tusschen hen bestaan had, en die nu ook Ulrica wist dat op een valschen grond gesteund had, was verbroken.

Ze zat met haar zoontje bij het vuur, en schrikte letterlijk toen ik binnenkwam. Ik zei: "Goeje morgen juffrouw, of u die kleeren eens woudt passen," en toen stond de juffrouw op, kwam naar mij toe en vatte mij zoo aandoenlijk bij de handen, dat ik er puur kippevel van kreeg.

Ik lachte, terwijl ik naar beneden ging; maar het was toch aandoenlijk, dat die arme man zelf zijn kleeren moest verstellen. Ik heb wel eens gehoord, dat Duitsche heeren tapisseriewerk doen, maar kousenstoppen is heel wat anders, en lang zoo aardig niet. Zaterdag.

Juda, die 'm opzocht, om 'm te troosten, om 'm te vertellen van de begrafenis van Poddy en de kinderen, 'n begrafenis waarbij de heele jodenbuurt op de been was geweest 'n begrafenis waarbij de menschen op straat hadden staan huilen, zoo aandoenlijk als de optocht was van twéé groote en vìjf kleine kisten Juda, die 'm óók had willen spreken over de éérste gelukkig-gewonnen staking, Juda werd niet bij 'm toegelaten.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek