Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 oktober 2025
Vgl. VI, 166; I, , 181; III, 169; ook nog: I, , 10; III, 26, 48, 116. Vgl. ook III, 59-60: "En daer an en leghet niet allene" enz. Deze plaats is te vinden V, 20. Een voorbeeld van alliteratie III, 121. Voorbeelden van eindrijm zijn talrijk; vgl. o.a.: VI, 246; I, 49, 50, 60, 96; 133, 143, 151; II, , 222, 240-1. Vgl. andere voorbeelden in Jan van Ruusbroec's Taal en Stijl door Dr. H. CLAEYS, pr.
Twee boereplaatsen zijn aldaar nu aanwezig, waarvan de eene waarschijnlijk op den bouwval van het Convent zal zijn aangelegd, en in de tweede boerderij, aan den straatweg gelegen, wordt de naam nog bewaard. Staatkundig Nederland, I. 49. Doch dit was zij weleer, want ook dit eerwaardig gedenkstuk der oudheid moest in de algemeene vernietiging deelen.
Eerst was ik zeer verwonderd, dat een groote viervoeter zoo kort geleden op 49°15' in deze ellendige keisteenvlakten met haren schralen plantengroei geleefd kon hebben; maar de verwantschap van de Macrauchenia tot het guanaco, thans een bewoner van de onvruchtbaarste gedeelten, verklaart deze moeilijkheid ten deele.
49 "Meester mijn," antwoordde ik: "door u te hooren heb ik reeds meer zekerheid; maar reeds had ik de meening dat het zóó was, en reeds wilde ik tot u zeggen: 52 wie is in dat vuur, dat van boven zoo gedeeld aankomt dat het schijnt op te gaan van den brandstapel, waarop Eteocles met zijnen broeder was nedergelegd?"
Hierom beval de wet de benoeming van arbitri, die de geleden verliezen zouden taxeeren, waarna dan in verhouding daarvan een gedeelte der schulden zou worden geroyeerd. Ook deze wet dagteekent van het jaar 49. Hiermede ging, om het oppotten van geld te voorkomen, een bepaling gepaard, waarbij o.a. verboden werd, meer dan 15000 denarii aan contant geld te bezitten.
49 Maar daar ik mij dan zoude hebben gebrand en gekookt, overwon de vrees mijnen goeden wil, die mij begeerig maakte om hen te omarmen. 58 Van uw land ben ik; en ten allen tijde heb ik uw werk en uwe geëerde namen met liefde herhaald en gehoord. 61 Ik verlaat de gal, en ik ga naar de zoete vruchten, mij door den waarachtigen Gids beloofd; maar eerst voegt het dat ik tot aan het middenpunt dale."
Mijn bestek gedoogt niet, aangaande dezen man meerdere bijzonderheden mede te deelen. Omtrent weinige personen is DE JONGE zóó uitvoerig, als over dezen dapperen zeeman, van wien hij vele, tot dusverre onbekende, bijzonderheden heeft medegedeeld. Zie III a Inl. XII, 30, 345-366, 415, III b 49, 275-363.
De twee broeders hadden een derden, zeer veel jongeren, zoon van een andere moeder, een kind nog toen zij, in '49, naar Karang Assem gingen. Een en dertig jaar later kwam die broeder, een man van veertig nu, uit Lombok tot hen gevlucht uit vrees voor zijn leven. De vluchteling was Goesti Djilantik.
43 het uur des daags en het zoete saisoen: maar niet zóó dat geen vreeze mij zou gegeven hebben het gezicht, dat mij verscheen, van eenen leeuw. 46 Deze docht mij dat tegen mij kwam met hoogen kop en met dollen honger; zoodat me docht dat de lucht er van sidderde. 49 En eene wolvin, die met alle begeerten scheen belast in hare magerheid, en vele menschen reeds in verdriet deed leven.
De Aankomst. 36 De Ontvangst. 38 Hildebrand ziet de stad, en Pieter verstout zich pot te spelen. 42 Het Diakenhuismannetje vertelt zijn historie. 49 Er komen menschen op een kopje thee, om verder het avondje te passeeren. 57 Pieter is waaratje verliefd, en hoe wij uit spelevaren gaan. 71 Varen en Rijden. 88 Genoegens smaken. 98 Een Oude Kennis. 103
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek