United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Monstrelet, V p. 425. Chronique de Pierre le Prêtre, bij Bourquelot, La vauderie d'Arras, Bibliothèque de l'école des chartes, 2e série, III p. 109. Jacques du Clercq, III passim; Matthieu d'Escouchy, II p. 416ss. Martin le Franc, Le Champion des dames, bij Bourquelot, l.c., p. 86; bij Thuasne, Gaguin, II p. 474. Froissart, ed. Kervyn, XI p. 193.

Want de vormen, waarin het ideaal der liefde zich nu eenmaal hullen moet, zijn maar enkele voor alle tijden. Chastellain, IV p. 165. Basin, II p. 224. La Marche, II p. 350 . Froissart, IX p. 223-236; Deschamps, VII no. 1282. Cent nouvelles nouvelles, ed. Wright, II p. 15, vgl. I p. 277, II p. 20, 168 etc. en Quinze joyes de mariage, passim.

Als praeteritum vindt men in de regel placht. "Een kint dat niet en spreekt gelijck de menschen plachten. Maer dat oock sonder stem kan uyten syn gedachten." Plegen, plach, placht, komt zo passim voor bij Cats. Ook in: De Verliefde Fiamette, door Boccacius, Amsterd., 1661, o. m. blz. 84, 93, 161, 233, enz. En Oude Mans Vryagie 202b. Vgl. Gloss. Granida; plach, praes. War. 174; praes. War. 310.

Dat deze vraag niet van moeielijkheid ontbloot is, blijkt uit menige poging elders reeds gedaan om den meisjeshandel als delict in een artikel te belichamen, en dat zoowel door officieele strafrechtelijke commissies als door vergaderingen en congressen. Doch meestal zonder gunstige resultaten. Ik wees hierboven passim meer dan eens daarop. Men begrijpe mij niet verkeerd.

Zie vooral Stijn Streuvels, De Landsche Woning, passim, en H. V. D. Kloot Meyburg, Onze oude Boerenhuizen bl. XI vlg. Nog eenige andere dak- en gevelversieringen zijn niet onbelangrijk, en wel voor het karakter onzer dekoratieve volkskunst. Zeer merkwaardig vind ik de versiering van het Friesche huistype, waar de top van het dak boven de walmgaten bij voorkeur door zwanenfiguren wordt opgesmukt.

Zie Wolf, Niederländische Sagen, passim; Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, passim; Hofdijk, Kennemerland; De Cock, Brabantsch Sagenboek III, bl. 1 160, 197, 280; Welters, Limb. Legenden I, passim, II, bl. 93; Poelhekke, Woordkunst, bl. 87; Dr. J. F. D. Blöte, Das Aufkommen der Sage von Brabon Silvius, dem brabantischen Schwanritter, in de Verhandelingen v.d. Koninkl. Akad. v.

Zie ook Verdam, Geschiedenis der Nederl. Taal, bl. 139 vlg.; C. V. D. Bergh, Handboek der Middelnederlandsche Geographie2, passim; R. Andree, Braunschweiger Volkskunde, bl. 59, vlg.; Tijdschrift IV, bl. 212; Friesche Volksalman. 1897, bl. 48. Nadere opmerkzaamheid verdienen nog de straatnamen, die een eigenaardige, vrij zelfstandige groep vormen te midden der Nederlandsche plaatsnamen.

Zeilt men met volle zeil, dan is de boegspriet vooruitgestoken; deze wordt echter opgetrokken of ingehaald, nadat de kluiver gestreken is, zodra men de haven en wal nadert, en vaart mindert. 1457. de man, naast den man: passim; vgl. die 407 a. Ghy siet, Imperatief vgl. 298. Pasquier, vgl. 1792; beroemd Frans jurist en overheidspersoon van Parijs, 1529-1615.

II p. 80. L.c., II p. 168. Chastellain, IV p. 169. Chron. scand., II p. 83. Petit-Dutaillis, Documents nouveaux sur les moeurs populaires etc.; vgl. Chastellain, V p. 399 en Jacques du Clercq, passim. Du Clercq, IV p. 264; vgl. III p. 180, 184, 206, 209. Monstrelet, I p. 342, V p. 333; Chastellain, II p. 389; La Marche, II p. 284, 331; Le livre des trahisons, p. 34, 226. Quicherat, Th.

872. bij hem alleen: zonder dat de anderen er bij waren en het bemerkten. 899. met verstand en beleid te handelen. Vgl. 1407. 936. gaf; vgl. Lat. dare, geven, uitstorten. 937. heb ... gaen beginnen, passim bij schrijvers in de XVIIe eeuw. Het hulpwerkw. hoort bij de volgende infinitief, een transitivum, dat met "hebben" vervoegd wordt. Schijnt een Noordhollands eigenaardigheid. Vgl. Kon.