United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan komen de edelen en bieden hem aan, wat zij bezitten, "disant l'un: j'ay mille, l'autre: dix mille, l'autre: j'ay cecy, j'ay cela pour mettre pour vous et pour attendre tout vostre advenir." En zoo ging alles zijn gewonen gang, en er kwam geen kip minder om in de keuken . De uitpenseeling van het tafereel is natuurlijk van Chastellain.

Zoodra evenwel Chastellain een gebeurtenis beschrijft, die zijn Vlaamschen geest bijzonder boeit, komt er bij alle statigheid een directe, beeldende forschheid in zijn verhaal, die het uiterst treffend maakt. Van gedachte is hij niet rijker dan zijn tijdgenooten; het is de lang rondgegane pasmunt van godsdienstige, zedelijke en ridderlijke overtuigingen, die bij hem als gedachte fungeert.

Chastellain heeft in de aesthetiek van deze doodstijding zich wijdloopig verlustigd; hij verzint in den zwaren, slependen stijl van zijn deftige rhetoriek de lange rede, waarmee de bisschop van Doornik te Gent den jongen hertog langzaam op het vreeselijke bericht voorbereidt, de statige jammerklachten van Philips zelf, en van zijn gemalin Michelle de France.

Quo Dives splendidus totus in prandio? Die ubi Tullius, clarus eloquio, Vel Aristoteles, summus ingenio"? Deschamps heeft hetzelfde thema verscheiden malen berijmd; Gerson brengt het te pas in een preek, Dionysius de Kartuizer in het tractaat over de Vier uitersten. Chastellain spint het uit in een lang gedicht Le Pas de la mort, om van anderen te zwijgen.

Uit die bewondering sproot een litteraire correspondentie voort, die het zooeven beweerde kan illustreeren. Om met Chastellain in kennis te komen, bedient Robertet zich van de bemiddeling van zekeren Montferrant, die als gouverneur van een jongen Bourbon, aan 't hof van zijn oom van Bourgondië opgevoed, te Brugge woonde.

Hij zond dezen twee brieven voor Chastellain, een in 't Latijn en een in 't Fransch, benevens een hoogdravend lofdicht op den bejaarden hofchronist en dichter.

O monseigneur, pour Dieu, je vous prie mercy, sauvez-moy la vie!"... Hier breekt het verhaal van Chastellain af; er zijn eenige bladen weg; van anderen weten wij, hoe de halfdoode Mahuot door den beul gehangen werd. Zou Chastellain het besloten hebben met een edele ridderlijke bespiegeling, na dezen ellendigen gruwel met zooveel verve te hebben verteld?

IV p. 372. Froissart. III p. 187, XI p. 22. Chastellain, II p. 374. Molinet, I p. 65. Monstrelet, IV p. 65. ib., III p. 111, Lefèvre de S. Remy, I p. 259. Basin, III p. 57. Froissart, IV p. 80. Chastellain, I p. 260; La Marche, I p. 89. Commines, I p. 55. Chastellain, III p. 82ss. Froissart, XI p. 58. Ms. Kroniek van Oudenaarde, bij Rel. de S. Denis, I p.229 . Froissart, IX p. 220, XI p. 202.

Juvenal des Ursins, 1418, p. 541; Journal d'un bourgeois de Paris, p. 92, 172. J. Veth & S. Muller Fz., A. Dürer's Niederländische Reise, Berlin-Utrecht, 1918, 2 bde, I p. 13. Chastellain, III p. 414. Chron. scand., I p. 27. Molinet, V p. 15. Lefebvre, Théatre de Lille, p. 54, bij Doutrepont, p. 354. Th. Godefroy, Le ceremonial françois, 1649, p. 617.

Voor die verlokking bezweek Chastellain, en rondom les Douze Dames de Rhétorique groepeeren zich nu de brieven van het drietal; het duurde overigens niet lang, of Chastellain had er genoeg van, en sneed verdere briefwisseling af.