United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Begrijpelijk is het, dat men een oogenblik denkt aan het indrukwekkend slottafreel der Nibelungen, in BOUTSAERT den grimmigen HAGEN meent te herkennen, in ROBBRECHT "Giselher daz Kint". Terwijl de strijd in de Kerk woedt, springt WALTER, een dienstman van den graaf die zich op het orgel verscholen hield, naar beneden midden tusschen de vijanden een sprong die doet denken aan den vervolgden HERNANT in de Chanson des Lorrains . Maar er is in de middeleeuwen meer gelijk dan eigen, en dergelijke overeenkomsten bewijzen alleen, hoe zeer het middeleeuwsch epos in hoofdzaak juiste afspiegeling der werkelijkheid bevat; niet dat een episch dichter het oog hield gericht op een of ander historisch feit.

Sy stal eens seker kint te midden opter straten, Dat uyt een edel huys daer eensaem was gelaten, Het was een aerdigh dier*, maer jongh en wonder teer, En 't is maer twee jaer out, of slechts een weynigh meer. 20 De meyt, wiens ampt het was hier op den dienst te passen, Die gaf de buert een praet, en liet het wicht verrassen: Maiombe was verblijt, niet om het geestigh* kint, Maer datse rijck gewaet ontrent* syn leden vint.

De coninc: Platus meester, wat sal gescien, Daer ghi aldus om tachter sijt? Meester: Her coninc, te nacht, te metten tijt Was ic daer buten opdat velt. Daer sach ic die locht alsoe ghestelt Ende die planeten ant fiermament, Dat in kerstenrijc een kint Gheboren es van hogher weerde, Dat u sal doeden metten sweerde.

Ook spreekt het van zelf, dat de schout de zaak onderzocht, waarbij hij den indruk kreeg, dat Maaiken van Rebaus, zoo heette de vrouw, minder was weggeroofd dan wel haar man had verlaten, zooals zij vroeger ook al eens te Haarlem had gedaan »omme vant kinde daer mede zij swanger was heymelijken te geleggen ten eynde tselve haer kint niet en soude worden gedoopt«. Zij wilde terugkeeren, als de man beloven wilde het kind niet gereformeerd te doopen en daarop is de zaak afgestuit.

Ook kunt Uw als Uw roode-ferf en blouw hebt wel wat schilderen op de jongens, hun pakhuis en brootkar; ook hun bokenwagen heeft het wel noodig voor de roest. Van Klaas schreift uw niets besten Joris. Is hij niet met Uw medegegaan, heeft de jonge het zoo druk op zijn kantoor? ik ben verlangent om van hem te hooren, want 't is toch mijn ijgen kint.

270. d. heb i. w. t. w., moet in het verband betekenen: dat weet ik maar al te goed. Vgl. ook: "Wat is er menig wijf, dat liever heeft te praten Die liever heeft te gaen laveyen achter straten Als met een stillen geest haer kint te wysen aen Wat nu, wat naderhant is nut te zijn gedaen." "Ick sitte meest den ganschen dagh En hebbe liever wat te staen."

Sine moeder: O lieve kint, dat heeft ghedaen Een verrader valsch ende quaet, Die uwen vader gaf den raet, Dat ic u selven hadde versmoert. De jonghelinc: O wi der jammerliker moert!

Hoe nau daer wort gevraeght, hoe nau daer wort vernomen, Men weet niet wat geval het kint is over-komen: 30 Waer dat men immer* sont, of waer men vragen kan, 'T is al om niet gepooght, geen mensch en weter van.

Al haddic verloren in dier ghelijc Mijn goet ende oec mijn conincrijc, Daer omme en woudic droeven twint, Haddic behouden mijn scoene kint. Ay mi! ay mi! den bitteren rouwe Die ic nu lide ende oec mijn vrouwe! Ic duchte het sal mi costen dlijf, Ochte mijn vrouwe, dat edel wijf; Si heeften rouwe int herte soe groet, Mi dunct, ic ware mi liever doet, Dan ic soude liden dit torment.

Sy grijpt haer in den arm,* sy kustse menigh-werven, 1285 Sy voelt een diepe vreught, en schijnter in te sterven, Sy gaet tot haren man, die sy van herten mint, En seyt hem: Weerde vrient, siet hier u eenigh kint; Hier is u weerde vrucht, die ick u heb gedragen, Daerom ghy hebt getreurt soo veel bedroufde dagen; 1290 Hier is het eenigh pant van onse soete* jeught, Ontfanght het nu ter tijt, en dat in rechte vreught.