United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rijst bereide men volgens R. 330, 331 of 332. Daarna worden beide schotels te gelijk, maar afzonderlijk opgediend. Rijst met poja en kroepoek blindjoe. Terwijl men rijst bereidt volgens R. 330 of 331 raspt men het vleesch van de kokosnoot of maalt het door een amandelmolen. Men hakt een ei van middelmatige grootte heel fijn met een weinig knoflook.

Wanneer ze geheel uitgedijd is, roert men een kluitje boter door de rijst en laat ze nog enkele minuten in den oven staan. Men doet er wat peterseliesaus over of laat ze met wat boter en fijngehakte peterselie nog wat nastoven. Daarna dient men ze tegelijk op met een rijstschotel, bereid volgens R. 330, 331 of 332. Rijst met peultjes. Men bereidt peultjes volgens R. 256.

Schorseneren worden geschrapt en elke wortel dadelijk na het schrappen in water en melk gelegd om hem zijn blanke kleur te doen behouden. Vervolgens worden de schorseneren in weinig water gestoofd en als ze gaar zijn met wat gebraden boter vermengd of met de een of andere saus opgedischt. Tegelijk dient men rijst op, bereid volgens R. 330, 331 of 332. Rijst met tomaten.

Groote rijpe tomaten wascht men, zet ze op in kokend water, laat ze daarin even opkoken, bevrijdt ze vervolgens van de schil en laat ze dan nog even in wat boter stoven. Men dient ze tegelijk op met rijst, bereid volgens R. 330, 331 of 332. Rijst met vruchten. De gekookte griesmeel spreidt men over de laag vruchten.

[p.331] jonge verliefd z'en meisje an ... kn

Droog gekookte rijst, behandeld volgens R. 331 of 332, wordt met wat peterselie, een of twee eieren, een kluitje boter en wat soja goed dooreengemengd.

Over de goden- en geloofsleer der Druiden, hun priesterschap, beheer, en hun bestaan in het oude Friesche Rijk, vergelijke men de meergemelde Verhand. van Westendorp, over de Noordsche Mythologie, p. 319 volgg. en 331 volgg. v. Wijn, Huisz. Leven, I. 8, en Hist. Avondst.

Sagen over Witte Vrouwen, reuzen, dwergen, vuurmannen en meerminnen treft men rijkelijk aan, zoo b.v. in de verzamelingen van Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, bl. II, 18, 52; G. V. D. Wall Perné, Veluwsche Sagen I, bl. 44; Welters, Limburgsche Legenden II, bl. 29 vlg., 38; De Cock, Brabantsch Sagenboek I, bl. 168-215; De Mont-De Cock, Vlaamsche vertelsels, bl. 326, 331.

Wanneer rijst, bereid volgens R. 330, 331 of 332, bijna geheel is uitgedijd, roert men er de zuring door, die volgens R. 234 of 235 is klaargemaakt en laat onder toevoeging van een kluitje boter de rijst in den oven verder uitdijen. C. Gedroogde rijpe graanvruchten in brij- en papvorm. Bahmie.

Men bereidt rijst volgens R. 330, 331, of 332 en appelen volgens een der R. 267, 269 of 272. Indien de rijst nagenoeg geheel is uitgedijd, kan men ze met de appelen vermengen en beide te zamen zoolang op een zacht vuur laten uitdijen, totdat de rijst geheel gaar is. Ook kan men beide gerechten afzonderlijk bereiden en tegelijk voordienen.