United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was Pierre die mij bij de haren tegen de pannen optrok. Ik lag daar, verstomd toeschouwende. Pierre wierp zich opnieuw in de golven en ik verwonderde mij plotseling Gaspard te zien opduiken op de plaats waar hij verdwenen was, de jonge man had Veronique in de armen.

In het register, dat de ordonnantie bevat, staat er aan den rand bij aangeteekend: "Al deze vloeken zijn heden ten dage, 1411, overal in het rijk zeer algemeen in gebruik, zonder eenige straf." Pierre d'Ailly dringt bij het concilie van Constanz opnieuw met nadruk aan op de bestrijding van het kwaad. Gerson kent de beide uitersten, waartusschen de zonde van het vloeken zich beweegt.

Hoeveel gevaren waren echter aan dien tocht verbonden! "'t Is onmogelijk," zei Pierre. "Het huis der Raimbeau's is te hoog. Wij zouden ladders noodig hebben om het te beklimmen." "Toch wil ik het eens probeeren," zeide Cyprien. "En ik kom terug als het niet gaat. Als het mij gelukt gaan wij allen en zullen wij de vrouwen dragen." Ik liet hem gaan. Hij had gelijk.

Zonder zich te bekommeren om het feit, dat de senaat van Bern hem drie jaar geleden het grondgebied der stad ontzegd had, begaf Rousseau zich van uit Motiers naar het eilandje St. Pierre, in het meer van Bienne, dat aan het hospitaal van Bern behoorde en heden nog behoort. Hij was er eenmaal geweest op een van zijn zwerftochten; en hem lokte de welige vrede van dit aardsche paradijs.

Al is die gedachte niet aangenaam voor den preekenden voorganger, hij worde er toch niet boos om, wetende dat het verlies van aandacht nu, hem later rijkelijk vergoed wordt door een mooien huwelijksdienst en wie weet hoeveel doopbeurten. Pierre de Coulevain, de auteur van Sur la branche, heeft de verliefdheid van 't meisje terecht genoemd: moederliefde in knop.

Hij en zijn vrienden Gontier en Pierre Col staan in briefwisseling met den ernstigen reformgezinden theoloog Nicolaas de Clemanges. Het was Jean de Montreuil zeker ernst met zijn litterair standpunt.

De broeders Martin Ladvenu en Isambart de la Pierre krijgen de opdracht de veroordeelde te gaan mededeelen, dat zij den volgenden dag zal verbrand worden. In den vroegen morgen van den 30en komen zij in den kerker van Jeanne. Martin voert het woord. Als hij uitgesproken heeft, barst Jeanne in een wanhopig snikken los.

Tante Agathe vond ieder oogen blik aanleiding om te lachen en waagde allerlei aardigheden. Pierre wenschte niets liever dan zijn liefdesavonturen te vertellen met een juffertje te Lyon. Gelukkig waren wij aan het dessert begonnen en praatten allen door elkaar. Uit den kelder had ik twee van de fijnste flesschen wijn laten aanrukken.

Na eenige oogenblikken zwijgens vervolgde hij: »Weet je wat je moest doen, Pierre?" »Zeker, als ge het mij zult gezegd hebben," antwoordde ik. »Welnu, hier hebt ge een cadeautje," en hij wierp mij een paar goudstukken toe. »Ga de straat op, bezoek het een of ander koffiehuis en hoor eens rond wat er van is uitgelekt... begrepen?"

"Kent gij een sterker bewijs voor Gods almagt?" vroeg hem Pierre Marie Payot. "Neen," riep Van der Wieken; "want... Hemel, ziet gij dat daar voor u? Zoudt gij niet zweren, dat dit een oliemolen was, en ziet, het is toch maar een ijsklomp."