United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Groene Specht is even opgewekt en vroolijk, even listig en voorzichtig, even onrustig en beweeglijk als zijne verwanten. Hij klimt even goed als zij, maar kan beter gaan dan de andere inheemsche vormen; hij beweegt zich veel op den bodem en huppelt hier met groote behendigheid rond.

Hij beweegt zich op een gansch verschillend terrein. Hij is zoo schrander en zoo fijngevoelig, zoo uitmuntend hedendaagsch. Is er iets dat moet verdedigd worden bij hem? Simon, zeg het mij. Wat hapert er? Maar, lieve vriend, ik ben heelemaal op zulke vragen niet voorbereid. Daar komt ge nu ineens mede voor den dag. Ik ben zeer verwonderd. Ik weet niet wat ge bedoelt.

Hij loopt stappend, beweegt zich op deze wijze vlug en behendig, intusschen den romp en den staart waterpas houdend en den hals een weinig intrekkend.

Hij heeft de leelijkste oogen, die men zich voorstellen kan, het wit daarin gaat over in geel, en hij ziet daarenboven scheel. De bedelaar is lang en zeer mager, en wanneer hij loopt, beweegt hij zijn lichaam zoo, dat men meent dat hij heen en weert slingert. Hij loopt zoo zacht, dat donna Silvia hem niet hoort. Ze bemerkt hem eerst, wanneer zijn schaduw zich als een slang voor haar uit kronkelt.

Hij beweegt zich goed over den bodem, bij langzamen gang telkens knikkend, bij snellen loop evenaart hij bijna den Strandlooper; hij vliegt uitmuntend en op verschillende wijze, al naar het doel dat hij beoogt; bij snelle beweging beschrijft hij groote bogen: de vleugels, die dan in 't eene oogenblik opgevouwen zijn, snorren in 't volgende vlug heen en weer; gedurende het zingen eindelijk stijgt hij op de algemeen bekende, langzame wijze met gelijkmatigen vleugelslag al hooger en hooger, met tusschenpoozen waarin hij op dezelfde hoogte blijft zweven.

g. ....D'Jedoose hoffreijse die wij den 10 Maert aengevangen en den 11 April tot in Jedo gebracht hebben, de gewone reverentie voor den Keijser geschiede den 20en daaraan.... dese hoffplichten zoo verde gebracht zijnde, zoo hadden wij geern gesien dat de Tolken den Gouverneur Gonnemonde en beijde Commissarissen hadden gaen openen onsen last om uijt UEds name danckbaerheijt te doen voor de verlossinge van de seven Nederlanders zedert ao 1653 vant verongeluckte Jacht de Sperwer op Correa aengehouden ende ao 1668 op Zijne Majesteijts voorderinge gerelaxeert, opdat haer Ed.n zouden mogen ordonneren in hoedanige wijse het moste geschieden en waerover oock op ons afscheijt in Nangasackij na tgebruijck voorschrijvinge van Sinsabrode aen voorm. Gonnemonde, zijn confrater, hadden versocht maer geensints hebben de Tolken hier toe connen beweegt werden, tselve altijt uijtstellende tot den dach voor het afscheijt welck dan den 28 April verschenen zijnde, zoo quam den Oppertolck Siondaijs ons des avonts vanden Gouverneur Gonnemonde in antwoord brengen dat Zijn Ee dacht genoech te weesen de notificatie hem op ons arrivement in Nangasackij ao passado ende kennisse door Zijn Ee aende Rijcxraden daervan gedaen, welcke zoo hij zeijde oock haer genougen daerover hadden laten blijken ende dierhalven zich daermede niet meer wilde bemoeijen maer hem evenveel was ofte wij het nu voor de Rijcxraaden deeden ofte niet. Uijt dat bescheijt besloot den Tolck dat daervan niet meer conde werden gesprooken ende onnodich was de Commissarissen daerover te moeijen, gelijck wij oock tselve ontrent haer Es Tolck Sinoosie int eerst hebben versweegen, om de jalousie dieder is tusschen de Commissarissen ende Gouverneurs en zouden wij op tlaetst met hem daerover wel hebben gediscoureert zoo zich door positie niet hadde geabsenteert, ende hoewel wij sustineeren dit misnoech antwoord vanden Gouvernr Gonnemonde ten principalen ontstaet uijt de laete kennisse Zijn Ee door den Tolck gedaen van desen onsen last en voornemen, waerdoor den tijt niet heeft connen toelaten na vereijsch daer in te handelen gelijck uijt dien schrobbers ontsteltenisse beslooten conde werden, zoo zijn evenwel alle onse debvoiren daer toe aengewent vruchteloos en dit goede werck onvolbracht gebleven waerdoor waren wechgenomen geweest alle verdere discoursen over het zenden van een ambassadeur ons voormael noijt anders als in passant 2

Den Mensch verlatend, die een grilge spiegel was, 't Waarachtig schoon heelal verminkend in zijn glas Tot menig drogbeeld, nu een zee weerkaatsend liefde, Die over heel zijn ras gelijk de hemel glijdt Op zuivren oceaan, rimpelloos uitgespreid Beweegt, en licht en leven schiet uit sterge diepten;

Eindelijk sprak hij: »Ginds komt voor elk wat wils. Vijanden, paarden en zeker ook wel goudvinken. 't Is eene ruiterbende, mannen, die zich in deze richting beweegt." Verscheidenen stonden op, om uit te zien. »Ze zijn te talrijk," sprak er een. »Volgens mijne meening zijn er wel een honderd ruiters..." »Als het niet meer is," viel een tweede in. »Ze gaan zeker naar Haarlem..."

Hij trekt dan naar 't zuiden in groote zwermen, niet zelden met de Akkerleeuweriken en reist over dag zoowel als 's nachts. In den regel beweegt hij zich op den grond, maar zet zich ook dikwijls op kleine hoogten op hekken, of zelfs op takken van struiken neder. Van tijd tot tijd verneemt men zijn lokstem, die als "piep piep" klinkt.

Dit wordt over den koek gestreken, als hij op den schotel is koud geworden en vervolgens gedroogd, hetzij in de zon, hetzij in een bekoelden oven, of ook door middel van een gloeijende aschschop, die men er over heen en weder beweegt. In het laatste geval ga men echter voorzigtig te werk, opdat het glazuur niet geel worde.