United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu, gij staat mij aan, En 'k zal terstond u met een dienst belasten. JULIA. Met wat gij wilt; doen zal ik wat ik kan. PROTEUS. Dat hoop ik, knaap. Waar hebt gij sedert gist'ren rondgedwaald? LANS. Wel, heer, ik heb aan juffer Silvia den hond gebracht, zooals gij mij bevolen hadt. PROTEUS. En wat zegt zij wel van mijn klein juweel?

EGLAMOUR. 't Is nu het uur, dat jonkvrouw Silvia mij Hier heeft ontboden om haar wensch te hooren. Voor iets gewichtigs eischt zij wis mijn dienst. Mejonkvrouw! jonkvrouw! SILVIA. Wie roept daar? EGLAMOUR. Iemand, die uw dienaar is, Een vriend, die uw bevelen komt vernemen. SILVIA. Heer Eglamour, veel duizend goede morgens! EGLAMOUR. Niet minder, eed'le jonkvrouw, wensch ik u.

FLINK. En laatst werd ik bekeven, omdat ik altijd te langzaam was. VALENTIJN. Loop heen, gij! Zeg mij, kent gij jonkvrouw Silvia? FLINK. Waar uw edelheid op verliefd is? VALENTIJN. En, hoe weet gij, dat ik verliefd ben? FLINK. Hoe? wel, aan deze bijzondere kenteekenen.

Ga nu terstond, neem dezen ring met u, En stel aan jonkvrouw Silvia dien ter hand; Die mij hem gaf, zij heeft mij zeer bemind. JULIA. Gij haar wis niet, dat gij haar pand zoo wegschenkt; Of is zij dood? 80 PROTEUS. Dat niet; ik denk, zij leeft. JULIA. Helaas! PROTEUS. Wat roept gij daar "Helaas"? JULIA. Ik kan niet anders doen dan haar beklagen. PROTEUS. Waarom beklaagt gij haar?

Dat zijn moedige menschen, die het wagen eenzaam te wonen. 't Is de dag, nadat Falco den Etna bekranst heeft. Donna Silvia zit voor haar huis te spinnen. Zij is alleen, niemand anders is op de hoeve. Een bedelaar sluipt zacht door de tuinpoort. Hij is een oude man met een langen, krommen neus, die over de bovenlip hangt, een borsteligen baard en doffe roodgerande oogen.

PROTEUS. Ja, waarde Thurio, want gij weet, de liefde Wil binnensluipen, waar zij niet kan gaan. THURIO. Ja, maar ik hoop, heer, hier bemint gij niet. PROTEUS. Ik doe het, heer, want anders ware ik elders. THURIO. Wie, Silvia? PROTEUS. Silvia, ja, om uwentwille. THURIO. Ik dank u voor uw liefde. Heeren, thans Gestemd, en 't lied dan lustig aangeheven. 25

VALENTIJN. Mejonkvrouw en gebiedster, duizend goede morgens! O, ik wensch u goede nacht; een millioen plichtplegingen volgt. SILVIA. Heer Valentijn, mijn dienaar, u twee duizend. Hij moest haar intrest geven en zij is 't, die het hèm doet.

SILVIA. Ja, ja, gij schreeft dit, heer, op mijn verzoek; Maar ik begeer het niet; het is voor u; Ik had nog meer gevoel er in gewenscht. VALENTIJN. Beveel slechts, en ik schrijf een and'ren brief. SILVIA. Zoo lees ook, is hij af, hem voor mij over; Bevalt hij u, nu goed; zoo niet, ook goed. VALENTIJN. En als hij, jonkvrouw, mij bevalt, wat dan? SILVIA. Bevalt hij u, wel, houd hem voor uw moeite.

Julia zal waarschijnlijk een brief van Proteus, die aan haarzelf gericht was, aan Silvia overhandigd hebben en zich daardoor aan deze bekend gemaakt.

Zingt dus Silvia, roemt haar macht En weêrgâlooze waarde, 't Liefste schoon, de rijkste pracht, Den roem der glanslooze aarde! Huldekransen haar gebracht! WAARD. Hoe is het? zijt gij nog treuriger dan te voren? Hoe is het, jonkman? Is de muziek u niet goed genoeg? JULIA. Misgeraden; de muzikant is mij niet goed genoeg. WAARD. Hoe zoo, mijn beste knaap? JULIA. Hij speelt valsch, vadertje.