United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Josephina IV p. 753; Sermo de natalitate beatae Mariae Virginis, III p. 1351; verder IV p. 729, 731, 732, 735, 736. Gerson, De distinctione verarum visionum a falsis, Opera, I p. 50. C. Schmidt, Der Prediger Olivier Maillard, Zeitschr. f. hist. Theologie, 1856, p. 501. Zie Thuasne, Rob. Gaguini Ep. et Or., I p. 72ss. Les cent nouvelles nouvelles, ed. Wright, II p. 75ss. 122ss.

Songe du viel pelerin, bij Jorga, Phil. de Mézières. p. 423 . Journal d'un bourgeois, p. 214, 289 . Gerson, Opera, I p. 206. Jorga, Phil. de Mézières, p. 506. W. Moll, Johannes Brugman, II p. 125. Chastellain, IV p. 263/5.

Het was een klein gouden beeldje, rijk met edelsteenen versierd, waarvan de buik open kon, waarbinnen men de Drieëenheid zag. Gerson zag er een bij de Carmelieten te Parijs, en keurt het af, maar niet wegens de onvroomheid doch om de ketterij, die erin gelegen was, de geheele Drieëenheid als de vrucht van Maria's schoot voor te stellen.

A. de la Borderie, Jean Meschinot, sa vie et ses oeuvres, Bibl. de l'Ecole des chartes LVI 1895, pp. 277, 280, 305, 310, 312, 622, etc. Chastellain, I p. 10, Prologue, vgl. Complainte de fortune, VIII p. 334. La Marche, I p. 186, IV p. Monstrelet, IV p. 430. Froissart ed. Joannis de Varennis responsiones ad capitula accusationum etc. § 17, bij Gerson, Opera, I p. 920.

Het was godslastering, dat een der navolgsters van Jeanne d'Arc beweerde, God gezien te hebben in een lang wit kleed met een rood overkleed. Doch kon het volk het helpen, dat het niet de fijne onderscheidingen wist te maken, die de theologie voorschreef, waar de Kerk zooveel bonte stof aan de verbeelding bood? Gerson zelf hield zich niet vrij van het euvel, dat hij bestreed.

Toen in de 16e eeuw de strijd om het recht der priesters op het huwelijk opnieuw ontbrandde, en vele priesters zelf dit recht opeischten, verdedigde de beroemde en invloedrijke Fransche prelaat Gerson het liederlijk leven van het meerendeel der priesters en monniken als volgt: "Schendt een priester zijn gelofte van kuischheid, als hij ontucht bedrijft? Neen.

Of onze goede engel tot onze ziel kan spreken zonder de beelden van phantasmen, of zij de aanspoorders zijn tot het goede, gelijk de duivelen tot het kwade. Of zij onze gedachten zien. Wat hun getal is. Die studiositas, besluit Gerson, blijve den godgeleerden overgelaten, maar elke curiositas zij verre van allen, die zich meer moeten bevlijtigen tot devotie dan tot subtiele speculatie.

Zijn Fransche schapen misten de veilige schaapskooi, de discipline en organisatie, die de al te vurigen van zelve binnen de perken hield van hetgeen de Kerk dulden kon. Gerson ziet overal de gevaren van de populaire devotie. Hij vindt het verkeerd, dat de mystiek op straat wordt gebracht.

Hetzelfde gevoel bij een moderne: "I committed myself to Him in the profoundest belief that my individuality was going to be destroyed, that he would take all from me, and I was willing", James, l.c., p. 223. Gerson, De distinctione etc., I p. 55; De libris caute legendis, I p. 114.

Het is hun reeds genoeg, zegt Gerson, als zij maar de bedoeling hebben om te doen, zooals de Kerk doet in het eeren der beelden. De zuiver dogmenhistorische vraag, in hoeverre de Kerk haar verbod van directe vereering of zelfs aanbidding der heiligen, niet als voor bidders maar als bewerkers van het gevraagde, altijd zuiver heeft weten te handhaven, kan hier blijven rusten.