United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zag voor mij een frisch gezichtje, lachende oogen, een mondje om te kussen, en langzamerhand heb ik mij laten medevoeren op die helling der verliefdheid, welke mij misschien tot liefde leiden zal. Ik heb graag lief."

Gij hadt bij u zelven een complot gemaakt en gezegd: Ik zal het dien grootvader, die mummie van het regentschap en het Directoire, dien voormaligen pronker, ronduit zeggen; hij heeft ook zijn dagen van lichtzinnigheid en verliefdheid, hij heeft ook zijn grisetten en Cosettes gehad; hij is jong geweest, hij heeft vleugels gehad, het brood der lente gegeten; dit moet hij zich herinneren.

Onder al de kleuren hadden vooral blauw en groen hun symbolisch gewicht, en die beteekenis was zoo bijzonder, dat zij daardoor als kleuren van kleeding bijna onbruikbaar werden. Beide toch waren het de kleuren der liefde: groen verbeeldde de verliefdheid, blauw de trouw.

Bovendien, Garcia was een schurk en ik herinner mij wat hij met den armen Remendado deed. Wij zijn nu nog maar met ons tweeën, maar we zijn goeje kerels. Komaan, wil je mij tot vriend, op leven en dood? De Dancaïre reikte mij de hand. Het was een man van vijftig jaar. Die verdoemde verliefdheid! riep hij.

Als hij zich recht op zijn gemak gevoelt, hoort men hem zacht grinniken; het geschreeuw, dat men van hem verneemt, als hij honger heeft, of wanneer men zijn eetlust prikkelt, klinkt als de dikwijls en snel achtereenvolgens herhaalde klank "gierk"; het is zoo schel, dat de ooren er zeer van doen; een krijschend geschreeuw verraadt toorn, een helder en welluidend gefluit verliefdheid.

En al schreef ik 'n roman, dan nog zie ik niet in, waarom ik die niet geven zou als geschiedenis! En wel van iemand die in z'n jeugd verliefd werd op 'n houtzaagmolen, en lang heeft nagesukkeld aan die kwaal. Want verliefdheid is 'n kwaal, al is 't maar op 'n molen. Men ziet dat m'n verhaal heel eenvoudig wezen zal. Te eenvoudig eigenlyk om alleen te staan.

Op eens echter vestigde zij hare oogen op mij met een onderzoekenden blik en vroeg: "Leo, zeg mij, hebt gij veel met vrouwen omgegaan?" "Met de vriendinnen mijner moeder nogal, maar sinds...." "Ik vraag niet naar oude vrouwen; ik meen of gij niet, als de meeste heeren, van tijd tot tijd geleden hebt aan die tusschenpoozende koorts, die zij verliefdheid noemen?"

Hij mocht De Woude heel gaarne: hij had ook wel gemerkt, dat er een degelijk fond in den jongen zat, maar toch: waren zijne optimistische, financiëele overwegingen niet al te veel gebazeerd op zijne verliefdheid? Had hij niet inderdaad meer behoeften, dan hij nu, wellicht in zelfverblinding en dweperij, voorgaf? Hij was toch gewend aan zekere luxe, aan uitgaan.

Zo schilderen Propertius in zijn Elegiën en Ovidius in zijn Amores, de hartstocht; zo wordt ook in de Griekse romans de verliefdheid van de jongeling aangegeven en die van Dido bij Virgilius.

O goden, zuchtte zy, zou ik den man niet beminnen, die op z'n ouden dag zóó'n minister te torschen heeft? En zonder Parlement nogal! Het schepsel preekte zich voor, dat haar verliefdheid 'n ware deugd was. Zoo waren de meisjes in die dagen.