United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie SCHRIVERIUS, Levens der Graven, 's Hage 1667, 34. Zie die zoogenaamde Giftbrieven op vele plaatsen in de Hollandsche en Friesche Charterboeken. SCHOTANUS heeft in zijne Beschrijv. end Chron. 71, vele verzameld onder een hoofdstuk: Vande verschenckingen deses Landts. Zie ook HALSEMA, Verh. 306, en Mr. J. DIRKS, Bijdragen tot de Penningkunde van Friesland, in de Vrije Fries, III 28, 37 enz.

Verg. de Inleiding van mijn Tafereel van den Watervloed, bl. XLI en XLII; Scheltema, Staatk. Historiae, L. III, en Chron. XVI boek. Over het Kolonels- of Roblesdiep, Tegenw. Staat van Friesland, II. 228. Bl. 181. Ao 1576. Joachim Hopperus.

Aldus Juvenal des Ursins, p. 543, en Thomas Basin, I p. 31. Het Journal d'un bourgeois, p. 110 geeft een andere reden voor het doodvonnis, evenzoo Le Livre des trahisons, ed. Kervyn de Lettenhove (Chron. rel.

Chastellain, II p. 300; VII p. 222. Jean Germain, Liber de Virtutibus, p. 10 (de hier vermelde minder strenge vastenpraktijk kan op een anderen tijd slaan); Jean Jouffroy, De Philippo duce oratio (Chron. rel.

DE JONGE, Geschied. v. h. Ned. Zeewezen, I 156, 189, 328, 351. Zie het roerend verhaal dier wreedheden, zoodat zelfs den beul "dat arbeit verdroet," bij PETER VAN THABOR, Archief, II 201; SCHOTANUS, Kron. 587; JACOBY, Kort en Beknopt Chron. Leeuw. 1755, 121.

Juvenal des Ursins, 1418, p. 541; Journal d'un bourgeois de Paris, p. 92, 172. J. Veth & S. Muller Fz., A. Dürer's Niederländische Reise, Berlin-Utrecht, 1918, 2 bde, I p. 13. Chastellain, III p. 414. Chron. scand., I p. 27. Molinet, V p. 15. Lefebvre, Théatre de Lille, p. 54, bij Doutrepont, p. 354. Th. Godefroy, Le ceremonial françois, 1649, p. 617.

Winsemius, Chron. fol. 12, spreekt niet uitdrukkelijk van de eigenlijke Pateele als door Adel ingesteld, maar wel van de vriendenmaaltijden en andere bijeenkomsten, waarop men zich, ook op Duitsche wijze, aan de dronkenschap overgaf: iets dat aan geen tijdvak zeer vreemd is.

Vanhier, dat de Bisschop zich haastte met hen een vredeverdrag te sluiten, en deze Woudlieden verder ongemoeid liet . Zie WAGENAAR, Vaderlandsche Historie, III 194; SJOERDS, Jaarboeken, III 236; VAN KAMPEN, Geschiedenis der Nederlanden, I 126; Charterboek I 138, 151. Charterboek, 379; SCHOTANUS, Beschrijv. end Chron. 175; WORP VAN THABOR, Kron. IV 10, 21; Tegenwoordige Staat, I 590.

Commines, I p. 291. Commines, II p. 67, 68. Commines, II p. 57; Lettres, X p. 16, IX p. 260. Er was indertijd zulk een agnus scythicus in het Koloniaal Museum te Haarlem. Chron. scand., II p. 122. Commines, II p. 55, 77. Acta sanctorum Apr., t. I p. 115. Lettres de Louis XI, t. X p. 76, 90.

Jean Germain, Liber de virtutibus Philippi ducis Burgundiae, ed. Kervyn de Lettenhove, Chron. rel.