United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch bovendien: bij de door F. genoemde plaatsen is door VERDAM in zijne recensie van F.'s werk nog eene treffende plaats gevoegd nl.: Alex., VIII, 315 te verg. met Rein., 1589. VERDAM schijnt niet te hebben opgemerkt of der vermelding waard geacht, dat de rijmen dier verzen: oghen || ghedoghen in datzelfde boek nog tweemaal voorkomen: VIII, 251-2, 751-2.

Het vraagstuk van Hertog JAN'S liederen is grondig behandeld door H. BOERMA in: Tijdschr. v. N.T. en L., XV, 220 vlgg. Onder de daar genoemde literatuur is vergeten hetgeen door VERDAM was opgemerkt in hetzelfde Tijdschrift IX, 274. A.w. In het Latijn is hiervan niets te vinden; vgl. A. Sanct. Junii III, p. 245, 9.

Kinderen met een dubbele kruin worden knap of koppig. De roodharigen zijn "van God geteekend" en staan aan plagerij en bespotting bloot: "Rood haar en elzenhout groeien op slechten grond", meent het volk. Zie Prof. J. W. Muller, Volkskunde XIX, bl. 8; Prof. Verdam, Handel. en Mededeel. v. d. Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden 1897 98; H. Heuvel, Driem. Bladen II, bl. 8.

II p. 10 no. 77, Inventaris van Karel den Stoute, waar wel sprake zal zijn van hetzelfde exemplaar. Gerson, Opera, III p. 947. Journal d'un bourgeois, p. 366 . Een nederl. aflaatbrief uit de 14e eeuw, ed. J. Verdam, Ned. Archief voor Kerkgesch. 1900, p. 117-122. A. Eekhof, De questierders van den aflaat in de Noordelijke Nederl., 's Grav. 1909, p. 12.

Akad., 3e Reeks, XII, 164, vs. 144. Vgl. Dits et Contes de Baudouin de Condé.... par AUG. SCHELER, I, 153: Li Contes des Hiraus; I, 448 een citaat uit de Hist. Litt. de la France, XXIII, 272; "A la fin du XIIIe siècle la profession des hérauts etc." In het tweede der vier boven aangehaalde verzen staat in den tekst lecken berden. VERDAM wil hiervoor lezen: leckeberden in den zin van flikflooien.

Eigenaardigheden van den bewerker, als het herhalen der slotwoorden van een vers in den aanvang van een volgend vers, vindt men zoowel in de verworpene als in de voor echt erkende deelen. 4o. Legt men den door V. gebruikten maatstaf aan andere deelen van het gedicht, door hem voor echt gehouden, dan moet er nog veel meer geschrapt worden. Ed. VERDAM, vs. 74-6, 95-116, 319-340.

Zie ook Verdam, Geschiedenis der Nederl. Taal, bl. 139 vlg.; C. V. D. Bergh, Handboek der Middelnederlandsche Geographie2, passim; R. Andree, Braunschweiger Volkskunde, bl. 59, vlg.; Tijdschrift IV, bl. 212; Friesche Volksalman. 1897, bl. 48. Nadere opmerkzaamheid verdienen nog de straatnamen, die een eigenaardige, vrij zelfstandige groep vormen te midden der Nederlandsche plaatsnamen.

Van belang voor ons is, dat de kapelaan deze geschiedenis in 1322 zóó voorstelt. VERDAM in: Versl. en Meded. Kon. Akad., 4e Reeks, Dl. Mnl. Blijkbaar bestaat Onser Vrouwen Claghe uit twee afzonderlijke gedichten, duidelijk genoeg van elkander onderscheiden.

Verdam, Sporen van volksgeloof in onze taal en letterkunde, in de Handel, van de Maatsch. d. Nederl. Letterk. te Leiden 1897 98, bl. 46. Ons folklore is rijk aan verhalen, waarin op het middernachtelijk uur het wolfsvel uit den schoorsteen op het vuur valt. Het verbranden van de huid brengt de verlossing.

Hier hebt ge dan een twintigeeuwsche bewerking, om de "Vier Heemskinderen" weder populair te maken voor dezen tijd. Aldus zal deze oude sage steeds nieuw blijven. In 1908 verscheen de laatste Hollandsche Uitgave van de Ferguut, en wel van dr. Eelco Verwijs, opnieuw bewerkt en uitgegeven door dr. Verdam.