United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ovidius' Metamorph. X. 1. vgg. Of wij ontglansen 't hemelwelf met zuchten. De gedachte, dat uit zuchten wolken gevormd worden, vindt men meermalen bij Shakespeare uitgedrukt, b.v. Romeo en Julia, I. 1. 139. De tooneelaanwijzing "Titus bezwijmt" is door mij ingevoegd, vgl. reg. 253. Cornelia las niet vlijtiger. Verder wordt hier Cicero's boek over de welsprekendheid, De oratore, bedoeld.

Van § 131 tot § 135. E. Geslachtsnamen, aan het plantenrijk ontleend. Van § 135 tot § 137. F. Geslachtsnamen, aan het delfstoffenrijk ontleend. § 137. G. Geslachtsnamen, ontleend aan het heelal, aan natuurverschijnselen, jaargetyden, byzondere dagen, enz. § 138. H. Geslachtsnamen, aan de namen van lichaamsdeelen ontleend. § 139. I. Geslachtsnamen, aan spyzen, dranken, en kleedingstukken ontleend.

136 Gij hebt me door uwe woorden het hart zoo zeer met begeerte toebereid om te komen, dat ik gekeerd ben tot mijn eerste voornemen. 139 Dan ga, daar een zelfde willen van ons beiden is, gij mijn gids, mijn heer en mijn meester." Zoo zeide ik en nadat hij zich had opgemaakt, 142 trad ik binnen langs eenen diepen en woesten weg.

133 Maar opdat gij wetet wie u inlichtte tegen de Sanesen, spits naar mij uw oog, zoodat mijn aangezicht u goed antwoorde: 136 zóó zult gij zien dat ik de schim ben van Cappocchio, die met alchimie de metalen vervalschte; en als ik u goed beoog, dan moet gij u wel herinneren, 139 hoe ik van aanleg een goede aap was." Vervolg van den achtsten ommegang.

139 En hij tot ons: "O zielen, die gekomen zijt om die schandelijke schade te zien, die aldus mijne looveren van mij heeft afgescheiden, 145 haar altijd door zijn bedrijf bedroeven. En 't ware het dat daar, waar men den Arno overgaat, eenige glimp van Mars overig blijft,

Oordeel van de wereld. Vgl. o.a. H. Jaeger. p. 165. R. Woerner I p. 139. Grauwe schemeren. Tausmörket. Intusschen.

136 mij den gansch trillenden mond: Galeotto was het boek en die het geschreven had: dien dag hebben wij niet verder gelezen." 139 Terwijl de eene geest dit zeide, weende de andere zoozeer dat ik van erbarmen buiten mij geraakte, alsof ik gestorven ware; 142 En ik viel zooals een dood lichaam valt. Derde ommegang. Algeheele gesteldheid van dezen ommegang en hoe Cerberus daar de zielen ontvangt.

Bij de dieren toch lijdt de geschiktheid voor de toekomst en die van andere individuen veel minder dan bij ons menschen door de verwaarlozing er van ten bate der geschiktheid van het individu in het heden, en daar, sedert dat wij maatschappelijke pligten te vervullen hebben, onze verheffing boven den staat der dieren niet sedert zeer langen tijd uiterst langzaam heeft plaats gegrepen, handelen wij, tengevolge der werking der traagheid en van de in de Noot van blz. 139 gemelde terugtrekkende werking, met betrekking tot het te keer gaan der ongeschiktheid bij elk dier zaken, te veel als dieren, dat is wij voldoen niet aan de eischen van ons maatschappelijk bestaan.

Zoo, wegens de in de Noot blz. 139 gemelde terugtrekkende werking, als wegens den zeer geringen graad der geestontwikkeling der menschen tijdens derzelver geboorte, zouden deze, wanneer zij volwassen zijn, wegens het kleiner zijn van het hunne geestontwikkeling optrekkenden ideaal, op een lageren trap van geestontwikkeling komen, en aldus de graad van ontwikkeling van het genoegen der maatschappij steeds teruggaan . Het is hiermede gelegen als met de grootte van wandelingen, zoo deze, hoe klein ook, inspanning vorderen, en zij noch voor de gezondheid, noch voor het genoegen gedaan worden.

Op 25 Junie 1709 werd een slaaf gehangen wegens diefstal, omdat hij in Stellenbosch in een huis was binnengedrongen en daar had gestolen: 139 Rijksdaalders, een zilveren beurs met 8 diamanten, een met zilver gemonteerde gordel, een vest met 24 zilveren knopen, 16 andere zilveren knopen en een zilveren broekknoop .