United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ach, houdt het hem ten goede, dat het hem, spijt de gebroken glazen, spijt de drift van mijnheer, spijt den angst van mevrouw, spijt de Babylonische verwarring in het gansche huishouden, te weeg gebragt door eenige schreeuwende kinders en de meid, die, bleek als een doek, de trap opvliegt, dat hij, spijt dit alles, zich niet weêrhouden kan te denken: "Jongens! die zich kon doen gelden als van den Bergh, die mony had als hij!"

Het tuinraam van den grooten salon was geheel en al verborgen door een groep van groen, waarvoor zich een halve cirkel van fauteuils aan weêrszijden eener canapé rijde en voór die canapé stonden Georges De Woude Van Bergh en Lili Verstraeten als een jeugdig vorstenpaar, dat audiëntie verleent.

Frédérique wachtte even, daar zij in de vestibule haren regenmantel moest aantrekken, en Dien kwam binnen om te vragen, of er belet was voor meneer De Woude Van Bergh. Ik denk van niet, Dien, vraag maar even in de serre. O, die onuitstaanbare jongen! riep Lili. Dat pedante être! Ach, hij is zoo kwaad niet, meende Paul; en volstrekt niet pedant.

Alleen hadden, op verzoek des Vorsten van Kleef, de Hanevederen van den dapperen Ulrich van Daun sommige plaatsen bezet. Het was in den beginne der maand September, dat Mendoza en Bergh met een ontzettend heir de Maas bij Roermond overstaken en hunne wapenen tegen Orsoy wendden.

BLOMMAERT in zijne Aloude Geschiedenis der Belgen, Gent 1849, 20, en VAN DEN BERGH in NIJHOFF'S Bijdragen, VII 282, spreken uitvoerig over dezen grensstroom, die zich tot Damme uitstrekte, en in de 13e eeuw eene der voornaamste havens niet slechts dezer landen, maar van gansch Midden-Europa was. Zie ook ACKER STRATINGH, I 114 en de kaart; DRESSELHUIS, de Provincie Zeeland, 76 enz.

De freule uw dochter is al heel gauw levensmoê, mevrouw! lispelde de jonge De Woude Van Bergh, zich tot mevrouw Van Erlevoort, de mama van Freddy, buigende. Na de derde herhaling van den droom ging mevrouw Verstraeten in de kleedkamer. Zij vond er Frédérique en Lili, schaterend bezig zich van haren Egyptischen dos te ontdoen, zoekende naar de tallooze spelden, tusschen elke vouw.

Want wie beneden komt, wordt gepakt, op den grond gegooid, aan handen en voeten gebonden de plaats opgedragen en elk in zijn eigen kariool of slee gelegd. Niemand ontkwam: allen werden gevangen. Beerencreutz, de barsche overste, werd gebonden en weggebracht, evenzoo Kristiaan Bergh, de sterke kapitein en Oom Eberhard. Zelfs de onoverwinnelijke, de schrikverwekkende Gösta Berling werd gevangen.

En die mensch, die haar veertig jaar zoo trouw heeft liefgehad, zal een moordenaar worden. "Moet ik nu ook nog vergeven?" zegt zij. "Heb je niet schuld aan al mijn ongeluk, Kristiaan Bergh? Ga naar de kavaliers terug, en verheug je over je werk." Toen ging de Majoorske. Ze ging rustig heen, maar liet ontzetting achter. Ze viel; maar zelfs in haar vernedering was ze groot.

Hij is toch Kristiaan Bergh, de sterke kapitein. "Zet hem de deur uit!" Hij hoort dat bevel, en verschrikkelijk in zijn woede, wendt hij zich nu tot de Majoorske, zooals een beer zich van zijn gevallen vijand naar een nieuwen aanvaller keert. Hij gaat naar de groote tafel, die den vorm van een hoefijzer heeft. De vloer dreunt onder de voetstappen van den reus.

"Ik weet hoeveel er waren; maar dat hindert niet, kapitein Bergh; ze hebben voor ons hier aan de kleine tafel kraaien gebraden." Maar slechts een flauwe glimlach speelt er om de lippen van den overste Beerencreutz, en Gösta ziet er den heelen dag uit, alsof hij van plan is den een of ander dood te slaan. "Is niet alle eten goed genoeg voor de kavaliers?" vraagt hij.