United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Want wie beneden komt, wordt gepakt, op den grond gegooid, aan handen en voeten gebonden de plaats opgedragen en elk in zijn eigen kariool of slee gelegd. Niemand ontkwam: allen werden gevangen. Beerencreutz, de barsche overste, werd gebonden en weggebracht, evenzoo Kristiaan Bergh, de sterke kapitein en Oom Eberhard. Zelfs de onoverwinnelijke, de schrikverwekkende Gösta Berling werd gevangen.

Pas op vrienden, pas op!" Toen hij dat gezegd had schoot een vlam uit de oven en bedekte de smidse en de mannen met asch en vonken. Maar niemand werd gekwetst. "Hij wil zich wreken," fluisterde Löwenborg. "Je ben dwaas!" barstte Eberhard uit. "Je moest nu toch wijzer zijn." "Ja dat kan men wel willen; maar dat helpt niet. Zie je nu niet, dat hij daar bij den balk staat en tegen ons grijnst?

Uit de ontelbare laden van zijn schrijftafel haalt hij de geelgeworden, gekreukelde vellen te voorschijn, al de ongelijke deelen van zijn groot werk, dat werk, dat den naam van Eberhard Berggren door de tijden heen zal dragen. Maar juist als hij 't eene pak op 't andere heeft gestapeld en er in stille verrukking op zit te staren, gaat de deur open en de jonge gravin treedt binnen.

De vonken des levens spatten van den een op den ander. Wij worden ontstoken, vlammen op en worden uitgebluscht. Dat is het leven!" "Ach Eberhard, is er dan geen leven na dit?" "Neen!" "Niets aan de andere zijde van 't graf?" "Niets!" "Geen goed of kwaad, geen hoop, geen doel?" "Niets." De jonge vrouw trad naar 't venster.

"Ach, oom Eberhard," zei de jonge gravin met een lichte rilling, "is u zulk een verschrikkelijk mensch? staan er zulke vreeselijke dingen in dat boek?" "Vreeslijk?" herhaalde de oude man "het is immers de waarheid! Maar wij zijn als kinderen die hun gezicht in den schoot van een vrouw verbergen, zoodra ze een vreemdeling zien.

Zij komen aanrennen met woest geschreeuw, en voor hen uit rijdt de arbeider, die van den schrik waanzinnig is geworden: "de beren komen, de wolven komen, de heksen komen en nemen Ekeby in. De kavaliers hebben de jonge gravin verborgen in 't binnenste kamertje. Löwenborg en oom Eberhard zullen daar zitten en op haar passen; de anderen gaan de schare te gemoet.

"niets verstandigs, nuttigs of oudewijfachtigs uit te voeren;" en ze waren er nu zeker van, dat de Majoorske een booze heks was, die hen in het verderf had willen storten. De oude Eberhard, de philosoof, stak hierom den gek met hen; maar wie gaf er nu iets om wat hij zei?

"Ik zie niets," zei Oom Eberhard. Je hebt slaap; dat is alles!" "Ik zag hem zoo duidelijk tegen den lichten avondhemel. Hij had zijn grooten wolfspels aan en zijn bonten muts op. Nu is hij daar in het donker en ik kan hem niet meer zien. Kijk, nu staat hij daar bij den oven. Hij staat dicht naast Kristiaan Bergh, maar Kristiaan ziet hem zeker niet. Nu sluipt hij voort en gooit iets in 't vuur.

Oom Eberhard gaat haar plechtig te gemoet en voert haar naar den grooten stapel papieren. "Zie eens, Mevrouw de gravin, zegt hij, "nu is mijn werk gereed. Nu zal het de wereld in gaan. Nu zullen groote dingen geschieden." "Wat zal er dan gebeuren, Oom Eberhard?" "Och Mevrouw de gravin! als een bliksemstraal zal dit werk inslaan in de wereld, licht brengen en dooden!

De mannen lagen aan uw voeten en brachten u wierook en gebeden ten offer, door u verrichtte de liefde haar wonderen en om uw schedel straalde de gulden aureool der poëzie. En de kavaliers sprongen op, bedwelmd door den wijn, bedwelmd ook door zijn woorden, de feestvreugde nog bruisend door hun bloed. De oude oom Eberhard en de luie neef Christoffel bleven niet achter.