United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men kan ze niet vriendelijk aanzien of zij denken dat gij ze bederven zult. En zegt gij haar een galanterietje, zoo gapen zij u aan zonder het te begrijpen, of lachen zoo dom tegen "me heir", dat hij eens voor al genoeg heeft." "Je kent Keetje niet!" viel de ander met gemaakte hoogdravendheid zijn vriend in de rede: "bij alle goden, je kent Keetje niet!

Dit heir is in de tweede folio-uitgave in hair veranderd, waarschijnlijk, omdat de woordspeling met heir en hair niet begrepen werd. Verstaat men hair, dan was het voorhoofd gewapend, bekleed met iets, dat voortwoekerend het haar doet uitvallen en het voorhoofd vergroot, een gevolg der Fransche ziekte, ook bij Bredero de Francoysen genoemd.

Dat zal eerst later blijken, en hangt er van af, of en in hoeverre Josua de gestalte daar vóór hem, in welke hij voor 't oogenblik nog niet anders ziet en kan zien dan een man, een mensch van gelijke beweging als hij zelf, zal erkennen en aannemen als te zijn wat deze hem zegt: Neen, maar ik ben de Vorst van het heir des Heeren; ik ben nu gekomen!

De Vorst beveelt het heir zijn vleugels uit te breiden, En treedt aan 't voorhoofd op. Men steek' den feestklaroen, dien schrandre Jubal smeedde, Ten teeken van triomf, en schenk' het Noorden vrede! Den krijgsplicht is voldaan. Geen vijand was bestand; Thands voeren we onzen roem in 't juichend vaderland. Versterkt uw harten thands." Hy wenkt zijn Legergrooten.

Kaïns Neven, Eerst zenuwloos van schrik, en Westwaart heengedreven, Vergaderden ter wraak, en vormden zich een heir. Men strijdt; grijpt, strijdend, moed; en eischt zijn haardsteên weêr. Van toen was 't staag gevecht.

Aan duizend middelen 't hem nimmermeer en schort, Zijn armen reiken wijd, zijn hand is niet verkort: Toen Ammons vader Loth geraakt was in de handen Van Kedor Lamors heir, en schenen niet zijn banden Onbrekelijk te zijn?

Nauwelijks had men zich nedergelegd, of een zwerm insecten rukte van alle kanten aan. Vliegend, kruipend, loopend kwam dat heir van ongedierte onze vrienden plagen. Dries was zoo afgemat, dat hij ondanks de insecten weldra sliep als een os. De luitenant verdroeg alles met kalmte, bleef rustig liggen en knipte slechts nu en dan het een of ander dier, dat hem te veel hinderde, met den vinger weg.

Ik sterve gelukkiglijk... Ziet, ziet, vrienden allen: de Hemelen openen...! Het straalt, het straalt! Een heir van engelen met zilveren vlogelen vult den openen Trone! Mijn Koning Artur, zie! Ik zie Sint Michiel zelven, den heiligen Held! Zijn brant vlamt en hij verslaat Lucifer! En werpt hem uit den Trone! Mijn heilige Patroon, ik zie! Sint Michiel! Sint Michiel!

En vat ik gansch waarom mijn ziele treurt, Dan kwelt me een heir van smarten van al zijden, Zoodat ik krimp van pijn om wat ik lijd En zinloos klaag en krijt En moet de menschen diepbeschaamd vermijden. En weenend roep ik in mijn eenzaamheid: "O Beatrice, gingt ge waarlijk henen?" Dan troost haar naam me, als waar' zij zelf verschenen.

Dus, wen Orions knots het bruischend pekelschuim In golven opklutst, die, van ongeduld aan 't koken, Het hobblend zeekasteel beklautren en bestoken, Dat, van den vloed geperst, naar roer noch teugel hoort; Als dan de Zeeman van zijn aangegrepen boord De rug der baren, tot zijn ondergang vereenigd, Met gulle stroomen van een lichter vloeistof lenigt, En Pallas olie of het bolsterkaf van 't graan By kuipen uitgiet, die heur gramschap nederslaan, De golving breken en met effen pad bevloeren, Om de afgebeukte kiel ten haven in te voeren; Zoo lag op 't oogenblik by 't zich verdelgend heir Verbittring, grimmigheid, en hartstochtbarning neêr.