United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op plaatsen, die hiervoor gunstig gelegen zijn, zal de deskundige de aanwezigheid van het reusachtige dier spoedig bemerken. Met tusschenpoozen van ongeveer 3 (hoogstens 4) minuten zal een (bij stil weder duidelijk zichtbare) nevelstraal zich ongeveer een halven meter boven den waterspiegel verheffen; te gelijker tijd wordt dan een bruischend gesnuif of gesnork gehoord; beide verschijnselen worden veroorzaakt door de ademhaling van een Nijlpaard, dat zooeven boven gekomen is. Als men niet te veraf staat, kan men ook een deel van zijn kop zien: een vormlooze, roode of bruinachtig roode massa, waaraan men twee spitsen, de ooren, en vier verhevenheden, de oogen en neusgaten, onderscheidt. Meer dan het bovenste deel van den kop krijgt men van een Nijlpaard, dat zich in 't water ophoudt, zelden te zien; hij die het voor de eerste maal aanschouwt, zal het waarschijnlijk niet herkennen. Als men onder den wind blijft en iedere storing vermijdt, kan men het op- en neerzwemmende dier, dat in 't water als 't ware speelt, gemakkelijk nagaan; men ziet dan ook op het ingedrukte voorhoofd, tusschen de oogen en de ooren, een kleine plas overblijven, die genoeg water bevat om tot verblijfplaats te dienen van een Goudvischje of een paar Bermpjes. Hoogst zelden blijft een van de waterreuzen een weinig langer onder water dan hierboven aangegeven werd; hij moet alle 4 of 5 minuten ademhalen. De mededeelingen van sommige reizigers, die het dier 10

Lidewyde in het bad; Lidewyde nederduikend in het bruischend water of de brekende golf opvangend met haren schouder, die voorstelling verschafte aan zijne fantasie niet minder en geen onaangenamer werk dan de aangerigte disch aan zijn verhemelte.

De Koning kent den aart van 't bruischend driftvermogen: Hy vreest den geest des volks, als vlottend zand bewogen, Dat, naar de wind zich wendt, dan her- dan derwaart drijft, En weemlende in zijn ko'*k geen zeekren kring beschrijft. Hy zucht. "Mijn vrienden, neen! Men rust' de moede leden, En spaar zich voor het heil der wareld, tot de dag Verkoele, en 't bloed verfrisch', nog kokend van den slag.

Heerlijk is het, hier van tijd tot tijd neer te zitten, om volop in te ademen de heerlijke geuren, en te genieten de rust van het woud. Boschreuke, boomreuke, balsem aan 't hert; dragen en schragen aan balke en aan berd: kappen en kerven en vellen omver; ruischend en bruischend ge- wir en gewer, zie 'k, daar al zittende of hoore ik in 't mos, ruw is het leven en vrij in den bosch! Guido Gezelle.

Met den vloed werden de wit gekuifde golven door den tamelijk sterken wind over de pier gejaagd, schuimde het zeewater bruischend en bulderend aangerold tegen de klipsteenen, zakte het deinend terug over het strand, golfde dan weer aan en joeg de nieuwsgierigen, bang voor natte broekspijpen en bedorven rokstrooken, het hoofd af.

De Koning ziet hen naderen; Het vuur des ongedulds woelt bruischend door zijne aderen; En mooglijk dat hy thands, in overmaat van moed, Zijn bloed gemengeld had aan 't laauwe reuzenbloed, Zoo niet een sterker macht van uit de hooger kringen Zijn schedel had bewaakt.

En als eens al de tranen waren vergaderd, die om die zee van bloed zijn geschreid, ze zouden een oceaan vormen van bruischend wee! En als eens al die gebroken harten waren geteld, welke die tranen hadden gestort, hun getal zou zijn als het getal der sterren, die zoo kalm en vriendelijk hun eeuwige banen beschrijven boven dit oord van zonde, jammer en ellende, dat aarde heet....

Het ravijn glooide diep naar omlaag, met ruig struweel begroeid; de gezwollen stroom schuimde er bruischend met val op val de rotsblokken af en in die diepten doken de nachtelijke schaduwen weg.

En door den blanken nevel op hun kruin Weêrblinkt een Stad, uit kristallijn gebouwd, Met torens en paleizen, heerlijk schoon. En van die hoogte vloeit een water neêr, Geen stortvloed maar een zachtbewogen meir: Niet bruischend, maar met zoeten zilvertoon Gelijk muziek voortgolvend naar beneên.

Met de voorste ledematen ondersteunt hij zich boven op den rand van den afgrond, en eensklaps, wanneer de oppasser een paar vischjes naar beneden werpt, stort hij zich van boven neer in de golven, die bruischend omhoog spatten. Eenige oogenblikken daarna zien wij den kop weer boven water komen met den gevangen visch in den bek.