Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 oktober 2025
Als duizend ijzren harren Of grendels, rood verroest, en in hun ring verwrikt, Zoo klinkt het door de lucht, en heel het heir verschrikt. Hy kent der Reuzen kracht en de onmacht van zijn strijderen, En hoe zijn zege hangt aan d' afstand en 't verwijderen. Hy spreke, en trede voor!" Slechts vijftig mannen treden De slagorde uit. "Genoeg! 't overschot des legers sta hier pal!"
Nu rooken De dalen als een oogst, op d' akkers aangestoken, Eer 't vuur nog veld wint, en het smeulen van den gloed In vlammen om zich grijpt en zonder teugel woedt. Het was het vuur der twist, verdelgendste aller rampen, Dat rondsloop onder 't Heir, verborgen in die dampen, En 's vijands zegepraal beloofde zonder slag. U danke ik heirvoogdy en schittrend Rijksvermogen.
Hij was een kloek, manhaftig Ridder, wiens gelaat en houding rustige dapperheid teekenden: zijn gestalte was rijzig en vol majesteit: zijn opslag kalm en onversaagd: zijn bewegingen gemakkelijk en zwierig: in één woord, men kon in hem, bij het eerste aanschouwen, den man van geboorte en opvoeding herkennen, wien zoowel in het kabinet als in het heir een der voornaamste plaatsen wettig toebehoorde.
Hy dwaalt, en mist het spoor door 't rijzen van de heuvelen; Ontmoet een vijand, strijdt wanhopig, doet hem sneuvelen; Maar zinkt op 't bloedig lijk en blaast den adem uit. Het heir, te middlerwijl, was, nergens nog gestuit, Thands op den lager grond den Pizon weêr genaderd, Die honderd banken vormt, met dieper kil dooraderd.
Sy geeft haer metten buyt in onbekende vlecken*, 25 En waer het onguer* heir genegen is te trecken. Doch wat de moeder socht, en waer de vader schreef, Men hoort niet hoe 't haer gingh, of waer het meysje bleef.
Vóór Hilbert eigenlijk goed begreep, dat Japikje in zijn armen had gerust, drong het fel-gewapende licht van den dag op tegen den zwarten burcht aan den horizon, en 't heir der zonnestralen deed er zijn glorieuse binnenkomste, terwijl zes hanen tegelijkertijd de blijde overwinning bazuinden. Woorden had Hilbert niet veel. Hij keek Japikje aan, en vroeg: "We mosten mit menner wat eten."
Slechts enklen, door de vlucht in 't kreupelbosch gered, Ontduiken daar de dood. De krijgsbô ziet hen vlieden, Herkent gestalte en dosch van Segols oorlogslieden, En keert, den schrik in 't hart, naar 't reeds verdwenen heir. Een stofwolk ziet hy nog, maar nergens leger meer.
Zoodra de lichtende Mithra boven de kim verrees, en de duistere geesten van den nacht zich in hunne holen terugtrokken, werd het heilige vuur, dat van Babylon aan de spits van het heir vooruit gedragen was, tot eene verbazende hoogte opgestookt en door de magiërs en den koning met kostbare reukwerken gevoed.
Intusschen had de koning niet stil gezeten. Hij had zijne soldaten boomen laten kappen en tot planken maken. Met hulp van onze timmerlieden had hij daar schepen van gemaakt. Nu wilde hij zelf zeekoning worden, en met zijn geheele heir den Ganges opvaren. Doch de soldaten die uit het bergland kwamen, waren bang voor de zee.
Maar de moedige Bisschop gaf het nog niet verloren: tweewerf reed hy dwars door het Hollandsche heir, als Bisschop kenbaar, als Ridder strijdende, en om zijne waardigheid door allen ontzien; maar toen hy het ten derdemaal waagde, viel hy als een offer zijner roekeloosheid, en werd verslagen. Deze strijd geschiedde op den 12en Juli, 1301.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek