United States or Bangladesh ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarop nam zij een papieren doosje, waarop mooie vogels geteekend waren, deed dit open en legde er de doode bloemen in. «Dit zal je doodkist zijnzeide zij, «en als mijn neven hier komen, dan moeten zij mij helpen om je buiten in den tuin te begraven, opdat je in den zomer weer kunt groeien en mooier worden

Ze vond "die jongen van hiernaast" erg aardig, en nam hem eens goed op, om hem aan de zusjes te kunnen beschrijven; want ze hadden geen broers, weinig neven, en jongens waren bijna onbekende wezens in hun kring.

De schipper zat werkelijk bij den barbier te wachten om onder het mes te komen, maar gelukkig kostte het mij niet veel moeite hem mee te krijgen en spoedig zaten wij achter de koffie in een klein, stil kroegje. De beide neven Sparling zaten erbij. Sperling is een kort, vierkant mannetje, met een rustig gezicht, dat door zware rimpels boven de oogen en een dikke bruine snor iets norsch heeft.

De hooge hoed in de hand, de pet van het hoofd hoorden heer en werkman dit vredig losbranden aan; en daarna werd elk der 51 schoten met zakdoekgewuif en hoerageroep begeleid. De beide neven reden weldra weg.

Zoodra Palmerin vernam, dat het leven bedreigd werd van hen, die zonder dat hij het wist, zijne ouders waren, begaf hij zich oogenblikkelijk naar Constantinopel, waar hij hun onschuld verdedigde, door in een strijd op leven en dood de neven van Tarisius te verslaan, en waar het hem gelukte, hen te bewaren voor den schandelijken dood, die hen wachtte.

De koning van Frankrijk nadert met een ontzaglijk leger. Men zal u martelen, u doen sterven in de akeligste pijnen!" "Eilaas!" zuchtte Bertulf, "gij zegt misschien de waarheid, mher Walter; maar zulke vlucht ware een verraad jegens mijnen broeder en jegens mijne neven. Liever nog deel ik hun lot en sterf met hen."

Te vergelijken, mijn lief, ben je met nièmand, niet met je schildknapen, niet met mijn broeders, niet met mijn neven, die zijn zoo gewoon-menschelijk maar, maar jij bent een prins, een vorst, een god, mijn lief; jij bent een fabelwezen, een mythe-schepsel, en ik min je, ik min je, mijn lief! Wat ik alleen betreur, o mijn heerlijke lief, is, dat je niet spreekt tot Charis!

Roger vond het goed, overtuigd, dat zijn neven door deze beide mannen zouden worden opgevoed in de onderworpenheid, welke zij hem verschuldigd waren. Zelf zorgde hij voor de opvoeding van zijne nicht Constance, eenige dochter van Mathilda en even oud als Enrique. Hij gaf haar dienstmaagden en leermeesters en spaarde geen kosten.

En op mijnheers kamer rooken en praten de neven, en de Haagsche neef vindt het denkbeeld wel alleraangenaamst om overmorgen samen te reizen, doch geeft ernstig in overweging, of het niet veel geschikter zou zijn, dat u altied u dat u van hier op Rotterdam ging, om en passant de interessante plaatsjes Delft en Schiedam te bezoeken: "Delft, o Delft! daar heb je al je historische herinneringen, tot de trap toe waar Prins Willem de Eerste...."

Aartsvader Adam had, met twee paar rijen neven, Natuur den tol betaald, den stervling voorgeschreven; En 't menschelijk geslacht, het aardrijk overspreid, Zich reeds, naar 't Godlijk woord, vertalrijkt uitgebreid. In steden saamgeschoold, beschut voor 't overvallen Met ondoordringbaar woud of opgeworpen wallen, Bebouwde 't, met een' arm door d' arbeid sterkgespierd, Zijne akkers, zonder vrees voor 't woeste roofgediert'; Of 't zwierf, met draagbre tent, en zuivelrijke lammeren, De bergvalleien langs, te vreden in zijn jammeren. Het fiere Hanoch, 't oudst der burchten, stak het hoofd In 't uiterst Oost omhoog, van d'ochtendgloed gestoofd, En telde, als moederstad, van Land- tot Landgewesten, Een overtalrijk kroost in meer bekrompen vesten, Tot waar de Hiddekel by d'avondgroet der zon, Zijn' Westelijksten tak te rug boog naar zijn bron, Om, dwars door 't steil gebergt', in slorpende aard bedolven, Een' weg te zoeken ter ontlasting van zijn golven. De middelvlakte was van Gihons kil besproeid, Met Pizon, arm in arm, doorstrengeld en doorvloeid, En zag, door cederbosch, en palmen, en olijven, Den Frath zijn' sneller stroom naar de open zeekust drijven Alwaar de middagzon zich spiegelde uit het Zuid, En strekte een heuvlenrij naar Hanochs landpaal uit. Het Noorden, door een' muur van hoog gebergt' omsloten, Weêrhield den stormwind daar, die, 't aspunt afgeschoten, Het landomvaâmend meir van uit zijn kolken joeg, Om 't droog te omspoelen dat des aardrijks rug besloeg. Een koopren schild gelijk, dat zwellende uitgebogen, Zich opheft uit zijn rand, met blaauwend staal omtogen. En door 't geweld des krijgs met bult en bluts bedekt, Lag daar 't bewoonbaar vlak, van oost naar west gestrekt. Zijn bodem was graniet, met aardmulm overtrokken. Men zag geen menigte dooreen geworpen brokken Van rots 't eenvormig strand, of, midden in het meir, De golven scheiden, of geen spits het hemelsch heir Verbergen. 't Was één land, van éénen plasch omgeven: