United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Groote Dichter had woorden van waardeering en vooral de Groote Schilder jubelde, terwijl de Groote Musicus even zijn pet afnam en zijn manen van voor het voorhoofd wegschudde om beter te zien. De vrouwen waren typisch.

Het was met den meester toch altijd een strijd op leven en dood, en ieder uurtje gestolen vrijheid was winst. Wat zullen mijn kameraden, medeschoolblijvers hebben opgezien, toen ik niet terugkwam. En wat zal de meester met lieflijkheid mijn pet hebben gekoesterd. Het lijkt me, nu ik dit schrijf meer dan veertig jaar later, het lijkt me, of ik alles lieg. Is het mogelijk een fantasie?

Het mannetje merkte dat de generaal hem eindelijk herkend had en glimlachte opnieuw, nu gul en vriendelijk. De beide dames hadden zich omgekeerd en herkenden hem ook. Hij boog en groette, even zijn geruite pet afnemend. Kent u die lui? Weet u wat dat zijn? vroeg hij, thans weer met zijn geheimzinnigen, raadselachtigen glimlach.

Zijn gebed was reeds geëindigd, maar toen hij over den rand van zijn pet de roode wangen van zijn goede vrouw en de kinderen beschouwde, toen deed hij de oogen weer dicht en zei nog eens: "Ik dank U goede en groote God, amen."

De onderarmen lei hij op de knieën en de handen liet hij slap naar beneden hangen en met zijn vingers draaide hij zijn pet heen en weer. Zóó zat hij naar Geertje te staren. Nu kon je toch wel zien, dat vader en dochter op elkaar leken. Datzelfde regelmatige gezicht, dat vierkante voorhoofd, die rechte neus, die smalle lippen en die breede kin.

Eensklaps zette Jean Valjean zijn pet weder op en ging, zonder verder naar den bisschop te zien, rechtstreeks naar het kastje bij het hoofdeneinde; hij hief de wigge op om het slot open te breken; maar de sleutel stak er in; hij opende het, en het eerste voorwerp dat hij zag, was het mandje met zilverwerk; hij nam het, en ging met haastigen tred, onbezorgd voor het gerucht dat hij maakte, naar de deur, trad de bidkamer weder binnen, opende het venster, nam zijn stok, stak het zilverwerk in zijn ransel, wierp het mandje weg, klom uit het raam, snelde door den tuin, sprong als een tijger over den muur en vluchtte.

Wanneer zij in de schemering, voor de vijfde maal de trappen van het stationsgebouw bestegen, liepen zij tegen den kruier aan. Kruier, riep de Verdierenpikker. Menheer, zei de man, en tikte eventjes aan zijn pet. Madame en Mijnheer Snepvangers moeten een kamer hebben. Ik weet niks meer! Dat is gauw gezegd, maar ze kunnen toch niet onder den blooten hemel slapen!

Toen hoorde de generaal eensklaps een stem achter zich, die hem scheen aan te spreken. Hij keerde zich om en stond voor een vrij jong, mager mannetje, met kaplaarzen aan en een geruite pet op, als een piqueur of paardesportsman. Dat uiterlijk kwam hem niet vreemd voor, maar de generaal herinnerde zich toch niet dadelijk waar hij dat type wel gezien had.

Zorg er voor, Frits, dat je dadelijk voor de dames een voetenbankje haalt, anders zou je zijn; misschien zouden ze je wel voor een jongmensch houden. De boer hield zijn pet in de kamer op; hij werd zelfs zoo , dat hij tot den advocaat zeide: »Je kinderen lieken krek apen." Ochtend morgen dageraad het krieken van den dag. Het begin van den dag.

"Je ziet er uit, of je naar 'n diner toe moet.... 'n keurig pak, 'n mooie das, 'n hoed;... maar waar is de proviand bij jou? Want wij, proleetjes en hij accentueerde z'n titel door z'n pet scheef te zetten zijn natuurlijk wel gevleid, als er zoo'n meneer mee gaat.... Maar we kunnen er niet van eten."