United States or Mali ? Vote for the TOP Country of the Week !


De oude Bertulf had gedeeltelijk deze laatste uitroepingen gehoord. Een heldere glimlach kwam nu eensklaps zijn gelaat verlichten, en, als hadde hij een plotselijk voornemen opgevat, gaf hij eenen Kerel, die nevens hem stond, bevel om den hoorn te blazen.

Hij overwoog het zonderling gedrag van zijnen oom Bertulf en voorzag dat uit den verborgen haat, dien hij en Willem Van Loo elkander toedroegen, nog ongelukkige verwikkelingen voor de Erembalds en misschien voor Kerlingaland konden ontstaan. Dien dag was Disdir Vos op den burg gekomen en had lang met den proost over de beslissingen van den Hoop gesproken.

Kom; ik wil hem zien, hem troosten of bidden nevens zijn doodbed!" zuchtte Dakerlia, die voelde dat hare krachten haar weder dreigden te begeven. Zij leunde zwaar op den arm van Robrecht en op den arm van den ouden Bertulf. Hare stappen waren wankelend en zij liet het hoofd op de borst hangen.

Robrecht legde zich de hand aan het voorhoofd en bleef lang te midden van het plein staan, zoo diep in gedachten verslonden en zoo beweegloos dat hij, voor degenen die hem zagen, het voorkomen had van een steenen beeld. Het was avond. De oude Bertulf zat in eene kamer der proostdij voor eene tafel waarop vele gouden muntstukken, eenige kostbare juweelen en zelfs eene vorstenkroon lagen geschikt.

"Wees zeker, oom, uw lankmoedigheid zal het ongeluk van Kerlingaland zijn!" "Bedwing uwe jonge drift, mijn neef", sprak Bertulf op strengen toon. "Met zulke overijling verderft men de beste zaak. Hebt gij dan geen vertrouwen meer in mijne oude ondervinding?" "Zeker, oom; maar, met uw oorlof, mij dunkt, dat krachtdadigheid en moed, in dringende omstandigheden, meer zijn dan wijsheid."

"Welnu, Rambold mag het nemen zooals hij wil: ik ben bereid." Er heerschte eene wijl stilte. Wat Burchard had gezegd, vervulde zichtbaar zijne beide ooms met vrees. "Eilaas! En wat heeft Rambold Tancmar geantwoord?" vroeg Bertulf. "Niets; ik heb van hem niets meer gehoord. Gij ziet wel, heer proost, dat er met lankmoedigheid niets is te winnen.

De kastelein Hacket was niet meer met hen! Er gloeide in Robrechts hart een diepe haat tegen den moordenaar Burchard, die, wel zeker de oorzaak van al hunne ongelukken zijnde, echter boos genoeg was geweest om de schuld op zijnen armen oom Bertulf te leggen en hem zelfs na zijnen ijselijken marteldood nog te hoonen.

Bertulf, de proost, zijn broeder Hacket, Robrecht en de andere oversten stonden boven de muren en keken nieuwsgierig over de Markt, als verwachtten zij zich aan iets van dien kant.

Segher Wulf sprak in denzelfden zin, en was zeer verbolgen over eene veroordeeling welke hij aanschouwde als eene daad van wraakroepende dwingelandij. De oude Bertulf riep zijne overheid in, als hoofd der Erembalds, om zich te doen aanhooren, en wendde al zijne welsprekendheid aan om zijnen neef en de anderen tot eene kalme overweging van hunnen toestand te brengen.

Deze vermetele worden ontrukten al den ridders eenen kreet van verontwaardiging; het gelaat des graven was versomberd door eene uitdrukking van beklemden toorn. Bertulf, de proost van St-Donaas, die het gevaar merkte, stond op en naderde tot zijnen neef, met wien hij in stilte eenige haastige en driftige woorden wisselde. Burchard keerde onwillig naar zijne plaats op de bank terug.