United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het uur van den grooten strijd om vrijheid of slavernij, om leven of dood nadert dus waarschijnlijk voor het Kerlingaland." "God zij dank", mompelde Robrecht, "dat wij eindelijk ons leven mogen wagen voor de vrijheid!" "Dat kan de minste Kerel", wedervoer de proost met drift. "Wie meer heeft brenge meer ten offer, indien hij zijnen plicht getrouw wil zijn.

"Maar Burchard is zoo onvoorzichtig. Indien hij Robrecht ging kwetsen!" "Vrees het niet, broeder; mijne voorzorgen zijn genomen. Burchard wilde inderdaad den meester spelen en iedereen gebieden; maar ik heb hem uitdrukkelijk doen verstaan dat, zoolang ik kastelein des graven ben, niemand aangaande de verdediging van Brugge iets te bevelen heeft dan ik alleen.

Hij begaf zich dan op weg met zijn twee zonen, Robrecht en Willem, en vijftig Vlaamse Edellieden. Charles de Valois, met een groot getal Franse ridders, vergezelde hem op de reis. De Graaf met zijn Edelen te Compiègne gekomen zijnde, werd door toedoen van Mijnheer De Valois, in afwachting dat een koninklijk bevel hem ten Hove zou roepen, heerlijk geherbergd.

Robrecht zag hem met vertoornden blik aan en beval hem te zwijgen; maar de poorter, die verblind was door zijnen haat tegen den doode, sprak eene grove vermaledijding uit. Robrecht deed geweld om zijne verontwaardiging te bedwingen; hij ging tot twee zijner wachten, zeide hun eenige stille woorden en naderde weder met hen tot den oneerbiedigen poorter.

Intusschen worstelde zij om los te raken uit de vriendenhanden die haar poogden te wederhouden: naar huis wilde zij loopen om daar, op het lijk haars vaders, te sterven, ten einde hunne zielen te zamen de reis naar de eeuwigheid mochten aanvaarden. Robrecht poogde haar te bedaren en sprak allerlei zoete, troostende woorden tot haar; maar zij hoorde hem in het eerst niet.

Dit is de belooning voor hare teedere vriendschap, voor hare liefde! Eilaas, ik bezwijk van wanhoop bij het verlies mijner goede zuster!" "Luister, Witta", sprak Robrecht op ernstigen toon. "Het huwelijk is een band door God geheiligd en dien wij als Christenen verplicht zijn, tot in den grond van ons hart te eerbiedigen. Ik ga trouwen, Placida Van Woumen wordt mijne echtgenoote.

"Onmogelijk, mijn broeder staat gansch gereed om zijn bezoek bij mher Rijkaard te brengen." "Wat doet het? Hij zal daarom niet laten uit te gaan. Heb medelijden met mij!" "Ik kan niet blijven, Dakerlia. Mijn broeder wacht mij." "O, God!" riep jonkver Wulf eensklaps met blijdschap, "het is dus Robrecht die u tot mij gezonden heeft?

Wat zal de Hoop der Ambachten, die binnen veertien dagen te Veurne vergadert, over onze zaken beslissen?... Dankt God, mijne kinderen, dat gij dan reeds zult getrouwd zijn, anders mocht nog wel eenig toeval uw geluk komen vertragen. Blijf dus, Robrecht; desnoods zal ik u over uwe afwezigheid verontschuldigen. Vaarwel, tot straks!"

Bij het eerste gezicht zou men deze Adolf voor een zoon van Robrecht van Bethune kunnen aanzien hebben, want uitgenomen de ouderdom die zeer verschillend was, geleek hij verwonderlijk aan Robrecht: dezelfde gestalte, dezelfde houding, dezelfde trekken in het gelaat.

Uw oom en uwe magen zullen, meen ik, den wil eener vrouw eerbiedigen, en mijnen vader daarom niet haten ... Neem uwe beloftegift terug, heer!" "Eilaas, het zij zoo!" zuchtte Robrecht, de juweeldoos van de tafel nemende. "Alles is dus tusschen ons verbroken?" vroeg hij droef. "Alles", was het koele antwoord. "Onherroepelijk en voor altijd?" "Voor altijd!" "Blijf dus met God, jonkver Van Woumen.