United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik dank u voor uwe genegenheid", zeide Segher Wulf, minzaam lachende, "maar gij zult het mij vergeven, mijn goede Disdir, indien ik niet langer met u kan kouten. Ik ben slechts gisterenavond van den zeekant teruggekeerd en moet onmiddellijk bij den proost van St-Donaas eene gewichtige boodschap gaan vervullen.

Wees welkom.... Ik hoopte evenwel dat gij nog meer dan eene maand te Veurne zoudt gebleven zijn." De jonkvrouw staarde hem verwonderd aan. "Zulke wensch schijnt u onbegrijpelijk, niet waar, Dakerlia? Ach, er gaat hier iets gebeuren dat mij verschrikt en doet lijden. Mijn verdriet kan u slechts bedroeven. Ik ga trouwen, Dakerlia!" Een smartkreet ontsnapte jonkver Wulf.

Laat jonkver Dakerlia Wulf dezen nacht met den heer proost den burg verlaten!" Deze onverwachte vraag verraste iedereen. "De honderd marken zilvers zal ik betalen, driemaal zooveel, indien het noodig is!" voegde Robrecht er bij. "Eene vrouw, is dit wel mogelijk?" mompelde Hacket. "Hare witte kleederen? Men zal ze zelfs in de duisternis herkennen ..."

Inderdaad, hij had al de steken, die hem waren toegebracht geworden, afgeweerd, terwijl hij meer dan eens zijnen tegenhanger zoo hard op het volle harnas had getroffen, dat deze reeds tweemaal in den zadel had gewankeld. Maar dit vertrouwen begaf hen bij den zesden loop. Het paard van Segher Wulf viel op de knieën, en scheen ijdele pogingen in te spannen om weder op te staan.

LAPPENBERG, Geschichte von Engeland, vertaald door Thorpe. t. Dakerlia Wulf, de schoone Kerlinne, zat in haars vaders Steen, bij een venster, met een borduurwerk op den schoot. Wel hing nog de gulden draad aan hare vingeren, doch de naald was haar ontglipt. Zij arbeidde niet en scheen geheel verslonden in diepe gepeinzen.

De minste beweging kan zijne wonde weder openen, het ware hem een onherroepelijk doodvonnis. Wij zullen hem naar zijnen Steen dragen; de opene lucht doet hem kwaad." Men gelukte er in het beweeglooze lichaam van Segher Wulf op de baar te leggen, zonder het verband zijner wonde te hebben ontschikt; en zoo begaf men zich, stap voor atap, naar den kant der Hoogpoort.

"Het was geen laster; ik kan niet liegen", antwoordde Robrecht. "Gij vergeet, heer oom, dat ik u aangaande jonkver Dakerlia Wulf heb gezegd ..." "Maar hadt gij mij niet beloofd aan deze neiging uws harten te verzaken?" "Inderdaad, en ik heb met oprechtheid en vasten wil deze belofte pogen te vervullen.

"De proost en de kastelein zijn gekomen; zij hebben met mher Wulf gesproken en zij, insgelijks, zeiden ons dat wij niet meer mogen vreezen."

"Beschuldig onzen vorst Karel niet", bemerkte Segher Wulf. "Ware hij niet slecht geraden, hij zou in alles rechtvaardigheid plegen; maar de valsche Isegrims, die hem omringen...." "Dit is juist de zaak", bevestigde Willem van Wervick. "De leenheeren, die bloedvijanden der Kerels, drijven hem onverpoosd tot onrecht aan.

"Ik zal stil zijn, mijnen schrik, mijn verdriet met geweld bedwingen", murmelde het meisje. "Welaan dan, volg mij." Allen verlieten de zaal en traden ten einde van den gang in eene kamer welker beide vensters op de straat uitzagen. Hier lag Segher Wulf nog met geslotene oogen en paarse wangen op een bed uitgestrekt.